ÍN MIJN VORIG LEVEN WAS IK GEVECHTSPILOOT’.
Reïncarnatie wordt in de westerse wereld vaak nog steeds als een raar oosters verzinsel beschouwd. Als je er als moderne westerling in gelooft, ben je op zijn minst zweverig of wereldvreemd. Parapsychologisch gezien moet je deze opvatting eigenlijk al zo’n tachtig jaar als achterhaald beschouwen. Zo lang wordt er namelijk al serieus onderzoek gedaan naar jonge kinderen met spontane uitspraken over herinneringen aan een vorig leven. En zo lang is ook al duidelijk dat er werkelijk interessante aanwijzingen voor reïncarnatie zijn.
Neem nou James Leininger uit Amerika….James Madison Leininger werd in 1998 geboren in San Francisco als zoon van gelovige christelijke ouders. Hij was een levenslustige baby die weinig huilde en zich gemakkelijk aanpaste aan veranderingen, zoals een verhuizing naar Lafayette in Louisiana. Zijn favoriete speelgoed bestond uit vliegtuigen en hij was dol op een videoband over stuntvliegers. Ook was James gefascineerd door gevechtsvliegtuigen uit de Tweede Wereldoorlog. Vanaf zijn tweede begon James te lijden onder vreemde nachtmerries, die steeds weer terugkwamen.

De jongen droomde, dat hij neerstortte met een brandend vliegtuig. Terwijl hij sliep, probeerde hij zichzelf schoppend te bevrijden uit de cockpit en hij gilde, omdat dit niet lukte. Het kostte zijn moeder moeite om hem gerust te stellen. Hij verteld haar in kindertaal: ‘Airplane crash on fire, little man can’t get out’, wat wil zeggen: ‘Vliegtuig neerstorten in brand, kleine man kan er niet uitkomen’. Zijn hoogopgeleide ouders konden de nachtmerries niet plaatsen. Zij waren zelf niet bijzonder geïnteresseerd in de luchtvaart en lieten James alleen maar naar relatief onschuldige programma’s als ‘Spongebob Squarepants’ en ‘Looney Tunes’ kijken. Kort daarop vertelde James zijn ouders dat hij neergeschoten was door ‘de Japanners’. Hij wist dat omdat hij een ‘grote rode zon’ had gezien. Later vertelde de jongen nog dat hij destijds ook al James had geheten 9zijn achternaam wist hij niet meer) en dat hij in een ‘Corsair’ had gevlogen. Hij zei dat zijn vliegtuig was opgestegen van een schip met de naam ‘Natoma’. Ook noemde hij een naam van een vriend: Jack Larsen. Weer enige tijd later speelde James dat hij piloot was en aanstalten maakte om op te stijgen. Bovendien wees hij ook nog een foto aan van het Japanse eiland Iwo Jima en merkte spontaan op: ‘Dat was toen mijn vliegtuig neergeschoten werd’. GI Joe-poppen die de jongen cadeau had gekregen vernoemde hij naar zijn kameraden uit de oorlog: Billy, Leon en Walter. James beweerde zelfs dat zij op hem hadden gewacht toen hij naar de hemel ging. In totaal noemde de jongen rond de vijftig verifieerbare details.

SCHEPTISCHE MISSIE:
Zijn moeder Andrea accepteerde al relatief snel dat het verhaal van James verband kon houden met een vorig leven en zij zocht contact met de bekende Amerikaanse auteur Carol Bowman die haar verder op weg hielp. Zijn vader Bruce Leininger had daarentegen grote moeite met het verhaal van zijn zoon, omdat het niet strookte met zijn christelijke opvattingen. Hij besloot de schijnbare herinneringen één voor één te ontmaskeren als fantasie door grondig research te doen op internet. Tot zijn grote ontzetting kwam hij er al snel achter dat er echt een vliegdekschip ‘Natoma’ had bestaan en dat het een rol had gespeeld in de oorlog tegen Japan. Hij had zich voorgenomen om alle uitspraken van James te ontkrachten, maar hij ontdekte dat ze allemaal van toepassing bleken op het leven en de dood van ene James Huston Jr., die was neergeschoten tijdens de invasie van Iwo Jima op 3 maart 1945. De vriend Jack Larsen bleek zelfs nog in leven te zijn. Het boek ‘Soul Survivor’ dat de Leiningers samen met auteur Ken Gross over hun ervaringen schreven, laat zien hoe geobsedeerd Bruce Leininger bezig was met zijn sceptische missie. Zo probeerde hij bijvoorbeeld aan te tonen dat James Huston nooit in een ‘Corsair’ had gezeten. Hij stelde weliswaar vast dat Huston niet was neergestort in een ‘Corsair’, maar moest onder ogen zien dat de piloot wel degelijk in zulke vliegtuigen had gevlogen.        

                                                        
VERZOENING:
Vader Bruce zocht contact met overledenen die betrokken waren geweest bij de slag om Iwo Jima. Hoe meer hij uitzocht, des te moeilijker hij om de conclusie heen kon dat zijn zoon James werkelijk de reïncarnatie van James Huston Jr. moest zijn. Zelfs de namen Billy, Leon en Walter bleken overeen te komen met de voornamen van de kameraden van James. Namelijk Billy Peeler, Leon Conner en Walter Devlin. Hun haarkleur kwam overeen met die van de poppen en zij waren alle drie overleden voordat James Huston Jr. neerstortte met zijn vliegtuig. Bovendien leek James over kennis van vliegtuigen te beschikken die hij niet in dit leven had opgedaan. Hij corrigeerde zijn moeder Andrea bijvoorbeeld toen zij onder een speelgoedvliegtuigje een bom dacht aan te wijzen. Hij vertelde haar dat het om een drop-tank (uitgesproken als ‘dwop tank’) ging (een externe tank), een term die Andrea nooit eerder had gehoord. Ook kon hij langs een echt vliegtuig lopen alsof hij alle onderdelen controleerde voordat hij zou opstijgen. De ouders van James zochten uiteindelijk ook contact met de zus van James Huston, Anne Baron. Zij raakte ervan overtuigd dat James echt gedetailleerde informatie over haar overleden broer bezat. Zo wist hij dat haar moeder (tijdens zijn leven als James Huston) een aquarel van haar had gemaakt. Alleen zijzelf wist van het bestaan daarvan af. Bruce Leininger is zoals gezegd een overtuigd christen – van het conservatieve type – en hij geloofde tot voor kort zeker niet in reïncarnatie. Daarom stelde hij alles in het werk om aan te tonen dat de uitspraken van zijn zoon op fantasie berustten. Uiteindelijk gaf hij zich echter gewonnen en probeerde hij zijn christelijk geloof te verzoenen met het klaarblijkelijke bestaan van reïncarnatie.

PARALELLEN:
Het boek ‘Soul Survivor’ zal voor westerse lezers de eerste kennismaking zijn met ervaringen die op de realiteit van reïncarnatie wijzen. Het boek zal trouwens dit voorjaar ook in Nederland verschijnen bij uitgeverij Ten Have, onder de titel ‘Ik was ooit piloot’. Toch is het goed om te beseffen dat er al zeker tientallen gevallen met een vergelijkbare bewijskracht bestaan. Bij die casussen gaat het om specifieke en correcte uitspraken en een sterke identificatie met het vorige leven. Ook in een ander opzicht zijn er duidelijke parallellen te trekken. Een groot aantal kinderen dat zich een vorig leven herinnert heeft het bijvoorbeeld over een plotselinge of gewelddadige dood. Oorlogsherinneringen vormen evenmin een uitzonderingen. Stevenson heeft bijvoorbeeld gevallen gepubliceerd van kinderen in Myanmar (het voormalige Birma) die herinneringen hebben aan een leven als Japanse soldaat. Ze vereenzelvigen zich vaak met de Japanse cultuur en het Japanse militaire leven. In de Engelse casus van Carl Edon ging het zelfs om herinneringen aan een leven als neergeschoten Duitse piloot. Net als James Leininger vertoonde Carl paranormale kennis over het soldatenleven tijdens de oorlog.

TOEVAL OF BEDROG?:
Parapsychologisch gezien is de casus van James Leininger erg waardevol. Het vormt namelijk een bevestiging van patronen die we al uit andere onderzoeken naar reïncarnatie kennen en is in die zin echt een ‘typisch’ geval. Tegelijkertijd zijn de uitspraken van James heel grondig geverifieerd door met name zijn sceptische vader Bruce Leininger. Natuurlijk betekent dit zeker niet dat de tegenstanders van ‘zweverige’ concepten nu opeens allemaal overtuigd zijn. Uiteraard proberen zij nog steeds om het hele verhaal te ontkrachten. Gaat het bijvoorbeeld om toeval, met andere woorden: toevallige overeenkomsten tussen de uitspraken van James en de historische werkelijkheid? Dat lijkt bij deze casus, met zo’n hoge graad ven zekerheid, uitgesloten. Bovendien verklaart het de nachtmerries niet waar James zo erg onder leed. Dan toch boerenbedrog? Dat is het enige alternatief dat in theorie nog over zou blijven, maar er is hoegenaamd geen enkele aanwijzing voor. Vermoedelijk zullen velen er zich toch nog lang in vastbijten, maar erg rationeel kun je zoiets niet noemen.

TUSSENPERIODE:
Overigens is dit nog niet het hele verhaal. James Leininger had ook nog herinneringen aan de periode tussen zijn dood als James Huston en zijn huidige leven. Zoals we al zeiden, wachtten zijn overleden vrienden Billy, Leon en Walter hem op voordat James ‘naar de hemel ging’. Zijn herinneringen gaan zelfs nog verder. Toen Bruce zijn zoon een keer spontaan optilde en hem vertelde dat hij zo blij was dat James zijn zoon was, antwoordde de jongen: ‘Daarom heb ik je uitgekozen; ik weet dat je een goede papa zou zijn’. James vertelde dat hij Bruce en Andrea op Hawaï had gevonden bij een groot roze hotel. Bruce was stomverbaasd, omdat ze inderdaad enkele weken voordat Andrea zwanger werd, verbleven in het grote roze ‘Royal Hawaiian Hotel’. Bruce wist dat hij dit nooit verteld had aan zijn zoon. Ook in dit opzicht staat deze casus niet alleen. In een ‘geval’ dichter bij huis herinnerde een Nederlandse jongen zich een traumatische dood als de Franstalige soldaat Armand op het slagveld. Na zijn dood was hij door engelen naar een prachtige wereld gebracht vanwaar uit hij na verloop van tijd weer terug moest keren naar de aarde.Reïncarnatie biedt volgens Titus Rivas en Anny Dirven zondermeer de eenvoudigste parapsychologische verklaring voor dit type gevallen. Helderziende indrukken verklaren niet waarom een kind zich alleen met lotgevallen van een specifieke overledene zou identificeren. Dit geldt ook voor beïnvloeding door een dolende ziel; het verklaart de emotionele identificatie gewoon niet. De herinneringen aan een tussenperiode passen eveneens het beste bij een reïncarnatiehypothese. Ze kunnen zeker in het geval van James Leininger niet ‘wegverklaard’ worden als het product van kinderlijke fantasie.
T. R. A. D.


counter free
Google Analytics Alternative