CONTACT MET JOZEF RULOF LEZERS. 
God gaf ons de genade om een eigen persoonlijkheid te zijn; een Goddelijke genade, die elk mens ontvangt Doch wij moeten er voor waken, dat wij niet ten onder gaan. God gaf ons verstand. En dient dit verstand tot het kweken van ons eigen ik? Dient het tot vorming van een aureool van eigenliefde en egoïsme? Is het niet de ondergang van onszelf? Zegt het ons niet, dat wij het leven niet begrijpen en ons te veel op de voorgrond plaatsen. Willen wij niet de persoon zijn, waar alles om draait, waardoor wij ons evenwicht verliezen? Naar gelang onze ervaringen zijn, zullen we ons naar de waarheid terugvoeren.Daardoor leren wij onszelf kennen. Zoudt u mij niet willen toegeven, dat God dit verstand heeft gegeven met andere doeleinden? Wij zeggen zo heel vaak: mens, gebruik je verstand! En dit verstand dient om ons te verbinden met God. God bedoelt daar dan mee: Mens, maak gebruik van de goddelijke gave, die gij hebt ontvangen om uw weg naar het licht te zoeken, naar Zijn heilig land van eeuwige liefde. God gaf ons het denkend intellect en plaatste ons boven het dier om voor anderen iets te zijn. Maar is ons verhoogd gevoel niet het ongeluk voor onszelf? Mens, voel uw Goddelijke genade en leef door het leven. Gebruik uw verstand niet voor uzelf, doch voel uw eigen toestand aan en handel naar uw hoger inzicht Mens, leef. Ontwaak, vrienden! God gaf u die grote genade, om u op Hem af te stemmen, wat alleen mogelijk is door Zijn heilige kracht, die in ons ligt.

Vrienden, verscherp uw verstand voor elkeen, voor alles wat leeft, tracht u boven het dier te verheffen. Behoud uw verstand niet voor uw persoonlijk egoïsme, maar word altruïsten der mensheid, om het leven te dienen...'' Meester Alcar in ,,Een blik in het Hiernamaals''. Straks zal ik, samen met anderen, in het huis van een echtpaar liefdevol worden ontvangen die, net als ik, gegrepen zijn door de boeken van Jozef Rulof, en waar deze avond een contactbijeenkomst zal plaatsvinden. Een ongekende, verwachtingsvolle en warme vreugde maakt zich wederom van mij meester bij het vooruitzicht hen allen weer te zien. Een warmte en vreugde, een dankbaarheid zelfs, die de maatschappij helaas niet kent, die mijn familie niet kent, en die zelfs een deel van mijn intiemste vrienden niet kent. Deze warme en diepe vreugde is mij en de andere deelnemers van de contactgroep echter niet zomaar in de schoot geworpen. Deze hebben we met z'n allen moeten verdienen. Immers, innerlijke en persoonlijke harmonie verwerven is reeds een titanenklus. Geestelijke harmonie verkrijgen in een groep van uiteenlopende mensen lijkt echter op het ,,verzoeken van de Goden''. En toch, de inhoud van de boeken, de opgedane ervaringen en ons eigen stuwend verlangen werkte voor ons steeds als een groot vuur in de nacht, een lichtbaken, die ons fragiele bootje met een uiterst kostbare lading op koers hield. Menige klif werd zo omzeild, menige storm werd moedig doorstaan. En zowaar, ons bootje hield stand, weliswaar gehavend, maar bereikte tenslotte toch de veilige havenwaar het kon worden opgeknapt en klaargemaakt voor weer een nieuwe reis... Maar laat ik u meenemen naar een avond waarop wij elkaar ontmoeten. Wij allen hebben ons reeds innerlijk voorbereid, en de sfeer en de ambiance waarin we bij de gastvrouwen gastheer worden onthaald brengt ons onmiddellijk in een andere realiteit. Een realiteit die als een warme deken om ons heen wordt gelegd, waardoor wij ons dichter bij het leven van God wanen. Dit in tegenstelling tot het begin van de vorming van onze contactgroep, vervuld als wij waren met (te) hoge verwachtingen. De goedheid, de liefde, en de machtige openbaringen van de teksten uit de boeken zouden ons wel snel in een grote gezamenlijke harmonie brengen, zo dachten wij. Tenslotte wilden wij allen hetzelfde: Gevoelens van eenstemmigheid, begrip en liefde met elkaar ervaren. Maar wij kwamen al heel snel van een koude kermis thuis. Tot onze schrik ontdekten wij, dat wij het één en ander nog niet echt aanvoelden en begrepen. Want wat bleek, al snel ontstond er een wanverhouding tussen onze woorden en onze daden... Onze woorden waren nog niet beproefd, doch daar kwam snel  verandering in. Tenslotte was iedereen vanuit de ,,veilige'' privésfeer in een groep gestapt, en ieder lid van de groep fungeerde onmiddellijk als een spiegel voor de ander. Niet eerder werden wij op deze wijze met onszelf geconfronteerd. Maar daardoor leerden wij, door vallen en opstaan, onszelf en, bovenal, onze eigen tekortkomingen kennen. Ondanks de aanvaringen die in het begin plaatsvonden tussen de uiteenlopende persoonlijkheden, behield iedereen in zijn hart toch het vermogen om te blijven streven naar het ideaal van geestelijke liefde voor elkaar, zoals ons dat vanuit de boeken wordt voorgehouden. Wij bemerkten dat ons denken in deze nieuwe situatie echter nog heel wat te leren had. Want onze gedachten, in tegenstelling tot onze hoogstaande verlangens, waren vol met andere dingen.

Dingen die heel vaak alleen onszelf blijkbaar aangingen, zonder dat er echt rekening met de ander werd gehouden. Dingen die nogal eens afbrekend waren, in plaats van opbouwend. Dingen die pijn veroorzaakten... Pijn bij de ander omdat we, als het puntje bij paaltje kwam, ieder voor onszelf zonodig in mindere of meerdere mate gelijk wilde hebben en daarmee alle aandacht op zichzelf gevestigd zag. Er was blijkbaar iets mis met onze eigenwaarde en emotionele stabiliteit... Boekenkennis alleen was dus niet voldoende. De tijd was aangebroken om deze kennis te toetsen in de praktijk. Gelijk (willen) hebben, of denken dat men het weet, over een besproken kwestie uit de boeken kan koud, hard en onpersoonlijk bij de ander overkomen, zelfs als we het eens bij het rechte eind zouden kunnen hebben. Soms hadden de Farizeeën gelijk als zij de wetten van Mozes citeerden ten overstaan van de Christus. Gelijk naar de letter wellicht, doch de woorden die zij altijd maar weer uit de boeken citeerden bezaten geen compassie, geen werkelijk begrip, geen  liefde. Hun letter was dood, omdat zij innerlijk dood waren, omdat zij niet konden voelen, omdat zij zichzelf niet voelden en kenden. Omdat zij de geestelijke realiteit benaderden met een star denken en vanuit een onbuigzame wil. En juist als men het over geestelijke onderwerpen heeft, en er vaak ongewild te fanatiek mee omgaat (omdat deze verheven materie nu eenmaal snel met je aan de haal kan gaan), kan dit een venijn, een ongeduld en gedrevenheid in de mens oproepen die hem opdringerig en onnatuurlijk laat overkomen bij de ander. Het ,,niet verlichte'' intellect en de sterke, op zichzelf gerichte en onduidelijke verlangens overheersen dan het eigen toch wel verkrampte en ingesnoerde gevoel, waarvan de afstemming niet zuiver meer is... De andere, aangesproken mens voelt en herkent dit onmiddellijk, helemaal omdat het over geestelijke onderwerpen gaat. De verheven boodschap die deze mens aan de ander wil overbrengen is dan in strijd met zijn eigen bewustzijn en innerlijk leven. En dus valt hij ten overstaan van de gehele groep meteen door de mand. Alhoewel dit vaak niet meteen zichtbaar werd, want ,,het spirituele ego'' of het spirituele masker is ongelooflijk sluw... Zo leerden wij om elkaar niet meer meteen te geestdriftig te bestoken met filosofische en technische krachttoeren of té emotioneel geladen projecties omtrent onderwerpen vanuit de boeken.

Maar wij leerden om de teksten uit de boeken te voelen, om vervolgens dat gevoel over te brengen naar onze gedachten en alvorens meteen alles te willen spuien, eerst dicht bij zichzelf te blijven. Want soms kon een gevoel en een gedachte namelijk heel persoonlijk zijn en een eigen unieke waarde voor iemand vertegenwoordigen. Als dit werd uitgesproken, dan werd dit gerespecteerd, ook al was het misschien in strijd met gevoelens en gedachten van de anderen of met de context van de tekst uit een boek. Dit leerde ons dat niemand universeel is in de waarheid, en dit voorlopig ook niet kan zijn, doch dat wij alleen voorwaarts konden gaan door elkaar te accepteren en te steunen. Het gevolg hiervan was dat ons gevoel, onze woorden, en onze handelingen zuiverder werden, waar- door wij gezamenlijk in staat waren om dieper in de materie door te dringen. In eerste instantie werd ons denken dus op deze wijze geïnstrueerd en opgevoed, om vervolgens zijn lichtend werk te kunnen doen op de nieuwe stappen die moesten worden genomen. Dit was voor ons allen in de groep een fundamentele waarheid geworden. De geestelijke saamhorigheid bleef hierdoor niet alleen gewaarborgd, maar kon tevens stap voor stap verder ontluiken. Daardoor konden wij van de langzaam groeiende liefde die ontstond in ons midden, meer en meer Ieren en genieten. En dit ervaarden wij als een wonderbaarlijk iets, omdat wij allen zoiets nog niet eerder in ons leven hadden meegemaakt. Ons denken kreeg in dit verband dus een dienende functie, in tegenstelling tot het wereldse en maatschappelijke denken, welke overwegend heersend, berekenend en sluw is. Wij hebben moeten leren dat gedachten krachten zijn. Het intellect is in staat tot grootse creaties in opbouwende zin, mits het kennis heeft van én in harmonie blijft met de Goddelijke wetten, anders worden zijn creaties destructief. Het gevoel, het hart werkt in de schoot van de saamhorigheid, het is sociaal, het verzoent, voegt samen, is intuïtief en is in staat om alle tegenstellingen te verenigen, mits het de liefde kent en het als bron van leven wil blijven aanvaarden, anders dient alles alleen tot eigenbelang. Indien het denken dit begrijpt en zich dienstbaar en positief wil opstellen, is er sprake van een nieuwe situatie, waarin het denken in verbinding komt met wijsheid en er aldus op een gepaste wijze kan worden gehandeld. En de wijsheid leerde ons steeds meer om op pet juiste moment het juiste te zeggen of juist te zwijgen. Want de stilte is vaak universeler in uitdrukking en beleving en het laat de ander vrij en in zijn of haar waarde. Commentaar en discussie konden de weegschaal van Tahoeti*) doorstaan en een ieder bewaarde de opgedane indrukken veelal als een schat, opdat innerlijke, emotionele versnippering van gevoel en energie zoveel mogelijk werd vermeden. Iedereen werd gehoord en wist hoe te moeten spreken. Bij deze samenkomsten speelt muziek een belang rijke rol, omdat muziek ons leert wat harmonie is en opdat ons denken daardoor zichzelf niet snel zou verlagen. Zo werden onze bijeenkomsten, na ons meer en meer te hebben ontdaan van innerlijke ,,doornenstruiken'' en ,,giftige insecten'', leerzamer, warmer, toleranter en liefdevoller. Dit gezamenlijk werk kostte ons jaren van serieus werk, een werk dat niemand had willen missen, en waarbij wij allen dichter tot onszelf en tot elkaar zijn gekomen, en daardoor dichter bij de kern van de boeken van Jozef Rulof. Meester Alcar zegt verder: Maar hoe meer gij u oefent en uw verstand leert gebruiken, des te meer zal uw gevoel ontwikkelen, wat voor u geluk zal zijn en licht zal betekenen. Mens, gebruik uw verstand, om uw gevoel in de geest te ontwikkelen....
N. N

counter free
Google Analytics Alternative