Is cremeren beter dan begraven?  
Alles in de natuur beleeft een geleidelijke op- en afbouw, volgens bepaalde wetten. Dat we het afbreken van een lichaam kunnen versnellen door verbranding, door het op te lossen in zuren of andere chemische middelen of door het dieren te laten opeten, is ons waarschijnlijk wel bekend. Is de manier van omgaan met dat dode lichaam van belang of zijn daar gevolgen aan verbonden?  Als de dood voor ons het werkelijke einde zou zijn, dan is dit totaal onbelangrijk, maar als er na de dood nog een bestaansvorm is, is het wel degelijk van belang. Onze manier van omgaan met een overledene is voor de nabestaanden sowieso belangrijk. Het feit dat ook anderen eerbied en respect betonen aan de overledene, geeft aan de nabestaanden troost en steun in het verwerken van hun verdriet. Dus de wijze waarop men afscheid neemt is voor de rouwenden belangrijk.  

Als we ervan uitgaan dat de dood niet het einde is, dat het ‘leven’ niet kan sterven, zien we dat er verschillende toestanden te beleven zijn na die stoffelijke dood.  Een eerste toestand komt voor bij degenen die nog niet rond zijn met hun stoffelijke kringloop, of zij die nog moeten reïncarneren om de karmawet te beleven.  Deze toestand bestaat uit het ondergaan van een totale onbewustheid, een soort van heel diepe slaap. Men gaat over tot eenzelfde bestaanstoestand als die van voor zijn geboorte, de levensvonk dus.  Een tweede toestand ontstaat als de persoon met alles rond is en dus bewust overgaat, waardoor hij/zij afstemt op een geestelijke bestaanswereld.  De ziel wordt nu aangetrokken naar een gevoelssfeer die gelijk is aan haar eigen gevoel.  Daar leeft zij samen verder met gelijkvoelenden  in één sfeer.  

De geestelijke persoonlijkheid wordt bij het sterven afgehaald door al dan niet bekende geesten die hen begeleiden naar hun afstemming.  Andere geesten maken de stervende vrij van de nog resterende levensenergie zodat deze niet verstorend kan werken. Toch heeft men altijd de vrije keuze om al dan niet met hen mee te gaan, waardoor men dan in de aardse sfeer blijft.  Dit kan gebeuren doordat men zijn lichaam of zijn bezit niet kan loslaten, of dat de binding met zijn geliefden nog zo sterk is waardoor men hen niet wil achterlaten.  Het kan ook zijn dat men door een te snelle dood volledig gedesoriënteerd en emotioneel overrompeld is. Er zijn ook mensen die met hun dode lichaam verbonden willen blijven omdat ze onwetend zijn van hun toestand en zichzelf niet als overleden beschouwen. Zij kunnen als geest nog alles zien en horen.  Ze beleven dit wel vanuit een andere toestand, maar ze wanen of voelen zich niet dood. Ze denken alles te dromen of menen dat ze in een soort van coma verkeren.  Dit is te merken aan het dode lichaam omdat bij hen het afstervingsproces heel traag op gang komt, zelfs met een beperkte koeling. Het lijkt alsof ze slapen, sommigen hebben zelfs nog een blos op de wangen en er is geen echte lijkkleur.  

Als geest binden zij zich met hun lichaam waardoor dit geestelijk gevoed wordt. Een begrafenisondernemer kan van dit fenomeen getuigen.  Als de familie of geliefden de datum van de crematie hebben vastgelegd, beleeft de overledene verschrikkelijke angsten, omdat hij/zij zich nog altijd één voelt met het lichaam.  Dit ondanks dat men de crematie zelf gewild heeft.  Heeft crematie gevolgen voor hen? Ja, dat kan. Dit gebeuren is te vergelijken met wat men ervaart onder hypnose. Wanneer men een persoon onder hypnose met een vinger aanraakt en men geeft daarbij de suggestie dat dit een gloeiende ijzeren baar is, dan zal die persoon de  
verbrandingspijn ervaren en zal er zelfs een brandwond ontstaan omdat de geest dit ervaart als een werkelijkheid.  Zo 'n dergelijke toestand beleeft degene die zichzelf ziet verbranden, zij/hij ondergaat geestelijk, door eigen zelfsuggestie, de pijn van de verbranding.  Verbranding heeft bovendien nog een negatief gevolg omwille van de te snelle en onnatuurlijke afbraak van het lichaam.  Na de dood gaan in het lichaam nog een aantal processen door, b.v. nagels en haren groeien verder, wat wil zeggen dat er maar een geleidelijke afbraak plaats vindt. Cellen na cellen lossen op, alles volgens een eigen wetmatigheid.  Het is tijdens die geleidelijke overgang dat er geestelijke energie, die in elke cel zit, vrij komt.

Deze gaat dan normaal over naar het geestelijk lichaam, waardoor de opbouw ervan completer wordt.  Deze opbouw mist men door de verbranding omdat de cellenenergie mee verbruikt wordt in het verbrandingsproces. Hierdoor duurt de opbouw van het geestelijk lichaam heel lang en staat men eigenlijk stil in zijn nieuwe bestaanstoestand.  Maar ook hier is het gevoelsniveau van de persoonlijkheid van groot belang. Iemand die een hoge gevoelsgraad heeft en dus geestelijke kennis bezit, zal minder gevolgen ondervinden van de verbranding omdat de nodige energie, om een geestelijk lichaam op te bouwen, dan vanuit de kosmos wordt aangetrokken. Dit alles lijkt vreemd maar als we weten dat alles bestaat uit energie, en dat ook wij één en al energie zijn, dan is het toch aan te nemen dat er veel wetmatigheden bestaan in al die energieën, en dat die, zoals alles in de kosmos, onderhevig zijn aan een harmonieuze Goddelijke kracht. 
J. de B.



 


counter free
Google Analytics Alternative