CHRISTUS GEEFT EEN LEVEN ZONDER ANGST. 
De boeken van Jozef Rulof hebben het vermogen om je in het diepste van je ziel te raken. Dit overvalt je niet eenmaal, maar iedere keer weer opnieuw en iedere keer weer anders en weer een beetje dieper. Een goed teken natuurlijk, want dat betekent dat je vordering maakt op je weg. Als gevolg daarvan leer je ook steeds meer angsten van jezelf zien. Angsten die, zo blijkt immers uit de praktijk, heel dicht bij je vermogen tot liefhebben schijnen te leven. Angsten waarvan je in eerste instantie misschien niet eens bewust was, totdat ze vroeg of laat opeens aan de oppervlakte verschijnen. Tot je verbazing en schrik kun je dan bemerken dat ze al die tijd een onlosmakelijk deel van je leven zijn geweest en je persoonlijkheid op een bepaalde manier hebben beïnvloed of zelfs hebben gevormd. Angsten die ook alles hebben te maken met de mate van waarachtigheid die je vertegenwoordigt in je leven. Hoe diep reiken de wortels van de angst eigenlijk? En in welke mate is je leven waarachtig? Zou je dit kunnen nagaan? Kun je jezelf zo diep ontleden? Eén van de beste manieren om je angsten bloot te leggen is misschien wel om je leven te spiegelen aan dat van Christus. Waarom Christus zal menigeen zich afvragen, die voor het eerst in aanraking komt met de boeken van Jozef Rulof, want tegenwoordig wordt Christus door een groeiend aantal mensen steeds meer beschouwd, vooral in New Age kringen als één van de vele spirituele leraren die er nu eenmaal in de geschiedenis zijn geweest. Waarom nemen de Meesters van Jozef Rulof juist Hem als grote voorbeeld? Als we de woorden van de Meesters over Christus volgen, dan gaan we beseffen dat Hij buiten alle categorieën, buiten alle kaders valt waarover de mensheid beschikt om de groten van de Aarde een plek te geven in de geschiedenis. Alle grote ingewijden, heiligen, leraren en denkers  uit de geschiedenis konden achteraf min of meer in een historisch kader worden gezet, dat wil zeggen: Hun leer bezat weliswaar een verheven licht, maar het was op de één of andere manier te plaatsen in de context van de tijd waarin zij leefden. Ergens staan al die groten dus nog dicht bij de dagelijkse mens, zeker als men hun levensloop dieper beschouwt en volgt. Men kon zich nog enigszins met hen identificeren. 

Met Christus lijkt dat in eerste instantie anders te liggen. Toen Hij Zich op Aarde bekend maakte was het, alsof men niet men een mens te maken had die God zocht, zoals het leven van alle andere, verlichte leraren in de geschiedenis dat liet zien, maar een mens die aan God gelijk scheen te zijn, die Zich met God kompleet identificeerde en gelijkgestelde en die zich ook als zodanig uitsprak: Ik en de Vader zijn één (Joh 10:30) Wie mij gezien heeft, heeft de Vader gezien (Joh. 14-9). Ik ben het licht der wereld. Wie Mij volgt, zal nimmer in de duisternis wandelen (Joh. 8-12) zijn maar enkele voorbeelden van Zijn uitspraken die op Goddelijke autoriteit gebaseerd schenen te zijn.Geen waarachtig ingewijde op Aarde heeft het ooit in zijn hoofd gehaald om dergelijke woorden te durven uitspreken. Om deze gezaghebbende woorden kracht bij te zetten demonstreerde Hij onvoorstelbare Goddelijke krachten en vermogens. Uiteindelijk liet deze Goddelijke Mens Zich als de meest kwetsbare mens op Aarde gevangen nemen, geselen en doden, zonder ook maar één enkele vinger ertegen op te heffen.  Volgens de christenen stierf Christus voor ons, bevrijdde ons daarmee van onze zonden en maakte het mogelijk dat wij, door alleen in Hem te blijven geloven, na onze dood het paradijs kunnen betreden. Voor hen is dit het enige wat telt. Reïncarnatie, kosmische kringlopen en graden, het feit dat God niet verdoemt, astrale werelden, de astrale persoonlijkheid en geestelijke gaven zijn enkele begrippen waarvan het christendom niets wil weten. Hun credo is het geloof in het evangelie van Christus, buiten dat bestaat er verder weinig, of het moet al van de duivel zijn.

Op zich kan men met een zuiver geloof in het evangelie het zeer ver brengen. Christus woorden zijn immers heel duidelijk en bieden de kans op een schitterend leven van liefde, wijsheid, kracht en waarheid, mits men het geloof aan Zijn woorden ook in de praktijk brengt. Lukt dit niet, dan zullen er heel snel momenten komen dat het veelal onbevredigende gevoel en het bijna altijd malende verstand diepere verklaringen aan het geloof kan vragen. De kerk houdt hier niet zo van en weet er ook niet mee om te gaan en vraagt de volgelingen om te blijven liefhebben, geduldig te zijn en kracht op te brengen om te blijven vergeven. 

De volgelingen worden dus veelal terugverwezen naar de woorden van Christus. Dat dit niet goed werkt zien we aan de leegloop in de kerken, omdat de praktijk van het huidige, snel veranderde leven vaak om concrete antwoorden schijnt te vragen, soms zelfs te schreeuwen. Het geloof alleen was dus niet voldoende voor heel veel mensen en de mate waarin men Christus woorden in de praktijk heeft gebracht was dus ook niet voldoende. Dit klinkt misschien hard, maar als Zijn woorden iedere dag zouden worden beleefd en toegepast, dan zouden wij een dermate harmonieus en stralend leven bezitten dat het Goddelijke zich stap voor stap aan ons zou openbaren en we zouden meer zien, voelen en horen dan we aan vragen zouden kunnen stellen. Wij zouden waarlijk het Koninkrijk Gods in onszelf hebben gevonden. De praktijk is echter anders. Toch meent de mens vragen te kunnen stellen, antwoorden af te smeken en soms zelfs te eisen. Vooral als men overvallen wordt door ernstige en diepgrijpende gebeurtenissen, zoals ongelukken, oorlogen, ziekten en verlies van dierbaren. Een opstand tegen God is dan niet zelden het gevolg. Ieder mens heeft hier wel begrip voor, omdat iedereen wel eens met dat zelfde bijltje heeft gehakt. Bevredigende antwoorden heeft de mens echter niet altijd gevonden en het vertrouwen in het dogma van de kerk loopt snel achteruit of het gevoel van de mens is in veel gevallen zelfs verstikt door de verdoemdheid en de vele tegenstrijdigheden die hij maar heeft te slikken. Gods wegen zijn immers ondoorgrondelijk. Velen kregen daardoor te maken met een geloofscrisis. Het geloof, het vertrouwen in en de liefde voor God en Christus dreigt in zo'n situatie op te drogen of zelfs geheel te worden afgelegd.

En als de mystieke, religieuze of ,,oer'' gevoelens, of hoe je het ook wilt noemen, in de mens niet meer voldoende worden gevoed, dan kan het kleine (waak)vlammetje, welke de restwaarde van dat gevoel vertegenwoordigt moeilijk weerstand bieden tegen de soms overrompelende gebeurtenissen in zowel het persoonlijk leven als het wereldgebeuren. Er wordt dus op dat moment een zware wissel getrokken op de kwaliteit van datgene, wat van het geloof en van het ,,intiemste'', spirituele gevoel is overgebleven. In een dergelijke situatie kan de angst zich dan meer en meer in je leven doen gelden. Een diepe, zachtjes knagende en zeurende angst, die zich niet zomaar laat ontmaskeren. Eén die vaak net onder het oppervlak van het dagbewustzijn opereert,  doch die zijn wortels lijkt te hebben in de onpeilbare diepten van het onderbewustzijn en zich aldus stevig verankerd heeft in de structuur van je persoonlijkheid. Een angst die in alles wat je de gehele dag doet, denkt of voelt, in meer of mindere mate, een vinger in de pap heeft. 

Misschien herkent u die angst wel. Waar komt deze angst vandaan? Vaak heeft deze angst met de vele traumatische ervaringen uit vorige incarnaties van doen en/of vanuit je vroege jeugd of zelfs van gebeurtenissen nog niet zo lang geleden. En die als weggedrukte en onverwerkte gevoelens in het onderbewustzijn sluimeren, maar niettemin nog steeds een grote invloed uitoefent op de persoonlijkheid. Het gevolg hiervan is dat de persoonlijkheid vaak onzekerder, nerveuzer, emotioneel en geestelijk geblokkeerd kan raken en daardoor teruggetrokkener leeft en schroomt in zijn keuzes en zijn daden, al heeft hij dit in het begin misschien niet zo door, omdat hij denkt dat dit nu eenmaal bij het leven hoort. Het lukt hem dan niet meer goed om natuurlijk, spontaan en voluit in vertrouwen en vreugde zijn eigen leven te beleven, te openen zijn energie en liefde harmonieus te laten stromen. Gaandeweg zoekt de persoonlijkheid dan meer houvast, leiding en afleiding, maar omdat hij inmiddels het geloof aan een hogere, Goddelijk leven, aan een God van liefde heeft afgelegd, is de angst inmiddels al zover bij hem naar binnen geslopen dat deze een trouwe, doch ongewenste metgezel en adviseur wordt in het dagelijks leven. De kracht van het geloof, de praktijk van het geestelijk leven, die een zuiverende, genezende en kalmerende werking heeft op deze angst, is weggevallen en maakt dat de persoonlijkheid alleen de confrontatie hiermee zal moeten aangaan. Het kan zelfs zover komen dat het lijkt dat de persoonlijkheid op de angst gaat teren. Deze angst blijkt dan niet zelden een zeer krachtig voedsel te zijn waarop hij het lang kan uithouden. Maar de angst als voedsel heeft consequenties voor de geestelijke spijsvertering. Men wordt namelijk van binnenuit langzaam opgevreten, zoals een houttor langzaam een eiken draagbalk van een huis opvreet. Ogenschijnlijk is er niets aan de hand, de balk is immers al honderd oud, maar hij kan het ieder moment begeven en met hem het hele huis. Angst is een masker van de meest hardnekkige en diepste soort. Angst lijkt ongrijpbaar, onzichtbaar en oncontroleerbaar, doch is continu van grote invloed op de persoonlijkheid van de mens. Angst is een voedingsbodem voor een onafzienlijk assortiment aan ongewenst onkruid en wildgroei. 

Angst komt voor de afgunst, voor de woede, voor de haat. In diepste essentie kan men stellen dat angst de afwezigheid van God is in de persoonlijkheid. Angst is dat er reeds een kleur is bekend, namelijk dat er niet langer meer een vertrouwen is in de kwaliteit van de relatie met God, met de Goddelijke kern in zichzelf. Men weet zelfs niet eens meer hoe een dergelijk leven voelt, men is het vergeten en heeft de innerlijke Godheid versluierd achter de vluchtige geneugten, materiële verlokkingen en zekerheden, achter een schijnleven, in de hoop dat zo de angst verdwijnt. Niet langer is men in staat om met het hogere leven in zichzelf te communiceren, men wil dit zelfs ook niet eens,  verbitterd en trots als men vaak is, opdat de broodnodige stabiliteit en innerlijke vrede zou kunnen worden hervonden, de zuigende angst kan worden gesmoord en de goede richting weer kan worden bepaald. Daarvoor in de plaats echter kiest de persoonlijkheid surrogaat oplossingen, omdat het hem aan moed, bezieling en vertrouwen ontbreekt om dóór de angst, zijn angst te gaan waarachter zijn goddelijke bron leeft en op hem wacht...  Als de goddelijke kern, de God in de mens, die vanuit de Albron aan de mens is geschonken en die door de persoonlijkheid van de mens tot de ontwaking moet worden gebracht en moet worden vertegenwoordigd, wordt genegeerd, dan wordt de persoonlijkheid van zijn bron afgesneden. De persoonlijkheid, welke blijkbaar op dat moment de ,,puberteit'', nog lang niet is gepasseerd, koestert dan de illusie dat zij het zonder die onuitputtelijke bron van leven, licht en liefde kan stellen.

Zoals een jong mens in de puberteit denkt dat hij alle goede adviezen van zijn ouders in de wind kan slaan. En voor een bepaalde tijd lukt dat de persoonlijkheid ook, totdat er opeens situaties in zijn leven opdoemen die uitwijzen dat hij niet is opgewassen tegen alle moeilijkheden en keuzes die op zijn weg komen. Ondanks talrijke waarschuwende signalen en aanvaringen die hem overvallen, ondanks een steeds grotere opeenstapeling van twijfels, teleurstellingen en een groeiend gevoel van knagende ontevredenheid en innerlijke leegte, kan hij hardnekkig blijven volhouden dat hij het toch beter weet. Daarbij sluit hij zichzelf vaak nog meer af dan al het geval was, omdat hij zich in zijn trots voelt aangetast, of, in het ergste geval, wordt hij destructief... Ook dit kan de persoonlijkheid van een mens lang volhouden, zéér lang... 

Vanuit deze, uiteindelijk op niets uitlopende situatie gedijt de angst in de mens als onkruid in het korenveld, holt hem van binnen als het ware uit en groeit evenredig mee naarmate hij zich verder van de goddelijke bron in hemzelf verwijdert. Gelukkig is diegene, die in aanraking komt met de geestelijke wetenschap van Jozef Rulof en er ontvankelijk voor is. Talloze onbeantwoorde vragen kunnen nu beantwoord worden, de vlam van het mystieke gevoel, van de liefde wordt weer aangewakkerd en de mens als persoonlijkheid hervindt zijn geestelijke houvast, zijn stabiliteit en zelfs zijn oorsprong en zijn toekomst, dat wil zeggen de juiste plaats die hij als persoonlijkheid in het kosmische leven dient in te nemen. Daardoor wordt hij tevens weer een vriendelijker mens voor zichzelf en zijn omgeving. Het (kleine) geloof wordt meer en meer getransformeerd in een innerlijk weten. De angst lijkt te zijn opgelost in de stralen van zijn eigen innerlijk licht... Naast het dankbaar tot je nemen van al die prachtige kennis, naast de verrukking die je krijgt van je innerlijke vlam die je opeens zoveel warmte geeft en die je pad meer verlicht, kom je langzaamaan meer in de situatie dat je al die pracht niet langer meer alleen voor jezelf wilt houden, maar dat je deze wilt uitdelen. Je gaat voelen dat alléén al het gebaar van het uitdelen je warmte, vreugde en geluk geeft, alsof je jezelf voelt uitdijen in iets groters, iets anders wat veel mooier is dan je voorheen kende... Maar ook hier liggen weer levenslessen en valkuilen, want ook in deze situatie kan zich wederom een diepe angst aandienen, nu echter met een ander masker op. Aan de ene kant bezit je namelijk de kennis van de boeken en het heerlijke gevoel om steeds meer uit te delen, aan de andere kant brengt dat echter een grotere, geestelijke gevoeligheid met zich mee, die vreemd is voor de maatschappij, voor misschien zelfs veel van je familieleden, kennissen, collega's en vrienden.

En die intense gevoeligheid kan dan vervolgens zwaar onder vuur komen te liggen. Er is een uitdrukking die zegt: ,,Dat wat je sterkste kwaliteit is, is tevens je achilleshiel...'' Dat wil in dit geval zeggen dat, als die gevoeligheid niet voldoende incasseringsvermogen en zuiverheid bezit, als hij niet is ingebed in een sterke persoonlijkheid - die op zijn beurt door de goddelijke bron moet zijn bezield - je langzaam zal worden aangevreten door weer een andere, fundamentele angst. Namelijk een angst die je blokkeert in je acceptatie als onrecht of ongeluk je overvalt en die je remt in je vertrouwen en in je potentiële vermogen tot een grotere liefde, de geestelijke liefde, omdat je gevoeligheid de pijn, die daarbij optreedt, niet altijd goed weet te verdragen. Een pijn die zich laat voelen bij het schenken van die liefde, van dat vertrouwen, van je bewust- zijn, van je overgave, als deze niet wordt begrepen en aanvaard of zelfs wordt beschimpt of misbruikt door andere mensen of als het lijkt dat de Hemel je gebeden niet schijnt te horen... Nu zou ontwikkeling van ware gevoeligheid gelijktijdig op moeten gaan met de ontwikkeling van de persoonlijkheid naar een meer volwassen staat. 

Een persoonlijkheid die dan uiteindelijk bij machte zal zijn om dat wat hij in zijn leven voelt en ondergaat weet te dragen, juist als hij niet wordt aanvaard of gehoord. Het leven geeft je trouwens dagelijks de benodigde lessen daartoe.Als je hier eerlijk naar durft te kijken, dan zul je zien dat de minder leuke kanten van je leven juist mede voor die harmonieuze ontwikkeling zorgdragen. Als je die noodzakelijke levenslessen voor de opbouw van je persoonlijkheid, die je wellicht minder tot de verbeelding spreken, maar tot de dagelijks terugkerende realiteit behoort, negeert en ervoor wegvlucht, dan dreigt de gevoeligheid al gauw meer een overgevoeligheid, een sensitiviteit te worden en je kunt dan al snel weg zweven... Deze overgevoeligheid gaat dan dus vaak met de nog ,,onvolwassen'' persoonlijkheid op de loop, met alle, soms gevaarlijke en pijnlijke consequenties van dien. De persoonlijkheid heeft in dit geval dus nog niet een wezenlijke verbinding met het goddelijke in hem zelf weten te maken, die als zodanig in zijn eigen innerlijk, in zijn sociaal en maatschappelijk leven geïntegreerd is tot een evenwichtige en natuurlijke situatie, zodat er een weerstand is opgebouwd, die hem een sterk en lichtend referentiekader verschaft waarop hij te allen tijde kan terugvallen. De ontwikkeling en de variëteit van de meest uiteenlopende voorbeelden van sensitiviteit naar ware gevoeligheid, voor zover die al in de hoogste graden plaatsvindt, is er een, die uitgebreid te zien en te bestuderen is in bijvoorbeeld de zogenaamde spirituele en spiritistische wereld, tegenwoordig ook wel de New Age wereld genoemd. Je schrikt soms van de vele valkuilen en gevaren die daar continu op de loer liggen en die dan ook geregeld toeslaan...  Beter is het dus om een leven zonder angst te leiden, eerst de sensitiviteit naar de ware gevoeligheid te brengen en de persoonlijkheid op te voeden, maar hoe doe je dat? 

Contact maken met de goddelijke kern in jezelf en deze tot je laten spreken waardoor angst en twijfel verdwijnen of in ieder geval meer worden beteugeld en vandaar uit iedere dag een onbewuste en vaak krankzinnige maatschappij tegemoet treden, te moeten opschieten met collega's die je eigenlijk maar een beetje vreemd vinden, te moeten leven met familieleden die je doodzwijgen en "misschien ook nog jezelf geconfronteerd zien met ziekte en of verlies van een dierbare, lijkt véél gemakkelijker gezegd dan gedaan. Als gevolg daarvan moet je serieus oppassen om tijdens dat proces niet een moderne kluizenaar te worden, nu eens niet in de bergen, maar in de menigte... Op dat moment geeft Christus ons fundamentele richtlijnen, aanwijzingen en voorbeelden, geeft Hij onvoorwaardelijk Zijn licht, liefde en waarheid, die wij ó zó nodig hebben, willen wij zonder té véél kleerscheuren, zonder verlies van bezieling of zonder het bijltje er bij neer te gooien, onze geestelijke weg in deze maatschappij kunnen blijven vervolgen. Hoe dieper je je probeert in te voelen in de gebeurtenissen, in de woorden en de persoonlijkheid van Christus leven, hoe dieper je jezelf leert kennen, hoe meer je gaat beseffen wat voor wezen je in diepste essentie eigenlijk bent... Alsof Hij álle geestelijke wetten, die de mens voor zijn evolutionaire groei heeft te doorlopen, door Zijn persoonlijkheid en leven vertegenwoordigde en ten toon spreidde voor allen die ogen hadden om te zien. En dat was precies wat Hij dan ook deed en waartoe Hij ook in staat was, omdat Hij uit de zevende Kosmische Graad, uit het AL kwam, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Boeddha, die afstemming had op de derde lichtsfeer van onze derde Kosmische Graad. Daarom verwijzen de Meesters van Jozef Rulof naar Christus als het grote voorbeeld. Meester Zelanus behandelt al die zéér belangrijke, geestelijke wetten en richtlijnen voor de mens in vijf opeenvolgende lezingen in het boek '57 Lezingen, deel 1, getiteld: ,,De mens en Gethsemané'', ,,De Pilatus in de mens'', ,,De Caïphas en de mens én Jeruzalem in de mens'', ,,De mens en Golgotha'' en ,,De mens en zijn geestelijke ontwakening''. Deze uiterst belangrijke en fundamentele lezingen van de Meester geven een verbazingwekkend inzicht hóé wij als mens op aarde ons dienen in te stellen op het leven in onszelf met betrekking tot datgene wat niet waarachtig is en wat ons aldus gevangen houdt in angst, twijfel en geestelijke dwaling en misleiding. Daaruit voortvloeiend schetst de Meester de situatie waarin de persoonlijkheid zich geroepen gaat voelen om de God in hemzelf te zoeken, te vinden en te vertegenwoordigen. De lezingen van de Meester zijn zó diep bezield, dat dit proces buitengewoon indringend voor je wordt en je gaat alles tot in het diepste van je wezen vóelen. 

Nu werd Christus niet aanvaard, zult u zeggen, wacht mij dan ook dat lot? Ook wij, lezers van de boeken van Jozef Rulof, worden over het algemeen genomen nog niet aanvaard door de maatschappij en misschien ook niet door veel familieleden en vrienden. Gelukkig worden we niet meer gekruisigd of op de brandstapel gezet, maar geestelijk gebeurt dat nog wel. Dat is één kant van de medaille en die is inmiddels al wel volgeschreven. De andere kant van de medaille moet nog beschreven worden. Voor mijzelf geldt dat ik op de hoogte ben met Christus aanwijzingen, verder uitgediept en verklaard door Meester Zelanus en dat Christus mij en ieder mens verzekerd heeft van Zijn steun en hulp. Daarbij willen ook de Meesters uit de lichtsferen mij en ieder mens helpen, die zich de inhoud van de boeken serieus wil eigen maken, dus het komt er nu op aan, want ik zal zélf het initiatief moeten nemen, anders doet iets ánders in mijzelf het wel voor mij en dan glij ik weer af naar een middelmatig, onbewust en angstig leventje... In hoeverre kan ik dus het leven van mijzelf en het leven wat tot mij komt dragen? Is mijn waarachtigheid voldoende, mijn persoonlijkheid volwassen genoeg om mijn gevoeligheid te dragen en niet te twijfelen en geen angst te tonen, als ik vermalen dreig te worden door alles wat van buiten mij of zelfs vanuit de donkere poelen in mijzelf op mij afkomt. Of ben ik in staat om dat leven op te vangen in acceptatie en liefde? En wát dan nóg als ik dan geslagen word, genegeerd, beschimpt, belazerd, of beroddeld, wat zou dat dan eigenlijk? Is dat  nu echt zó érg? Já, dat is héél érg, als mijn persoonlijkheid het weer eens niet weet op te vangen tenminste. Dan wordt het wéér hetzelfde liedje... Weer een brok disharmonie en pijn erbij. 'Ga maar door zo jongen, stapel maar op, zak er maar verder in weg... en maar volhouden hóór...! Jij hebt immers gelijk, dat mag ook weleens... Tenslotte is de wereld één grote rotzooi waar je niets van kunt verwachten. Iedereen erin denkt toch alleen aan zichzelf. Hoe voel je je nu? Gaat het al wat beter? Of voel je, je een beetje gespleten... Já, vervelend hè! Dat komt door dat geestelijke gedoe uit die boeken. 

Je bent er helemaal van slag van. Ik herken je ook niet meer. De ene keer reageer je heel lief en de andere keer word je zo snel boos. Arme jongen, je bent jezelf niet... Hoe moet dat nu verder met je?'Mijn enige redding, genezing, vreugde, liefde, vriendschap, vaderschap... moet dan op dat moment de kwaliteit van mijn verbinding met het goddelijke leven in mijzelf zijn. Niet het ophouden van de prestige, de eigenliefde en het krampachtig voorkomen van het eventuele gezichtsverlies van mijn persoonlijkheid. Het is een illusie om te denken dat de persoonlijkheid alle antwoorden op het leven weet, dat hij in staat is om alle moeilijkheden op eigen kracht te overwinnen. Dat kán hij niet! Altijd zal hij op z'n zachtst gezegd, vroeg of laat, te kort schieten... Inmiddels heb ik daar genoeg praktijkervaring in opgedaan... en wie niet? Wat heeft het dan voor zin om daarmee door te gaan? Dat wat werkelijk gewicht in de schaal legt is de verbinding die de persoonlijkheid onderhoudt met de God in hemzelf. Als ik in staat ben om te voelen dat de kwaliteit, de intensiteit van deze verbinding in mij puur, zuiver en echt genoeg is, als mij dit daadwerkelijk is gelukt, als de waarachtigheid in mij gaat zegevieren, dan valt dit niet te beschimpen, te belazeren, te beroddelen of te slaan, omdat deze verbinding, dit leven alle disharmonie overstijgt. Onaantastbaar, onverstoorbaar voor dat wat uit het schaduwrijk tot mij komt wil zij mij blijven voeden, mij rustig en heel maken, alleen indien ik mij van haar bewust word, haar tot leven wek in mijn persoonlijkheid en deze zich ermee identificeert. Er is een oud Egyptische wijsheid die in dit verband toepasselijk is en die luidt: We zijn hier terecht gekomen om te leven en niet om het leven te ontvluchten.  Het blauwgroen blad van de lotus blijft schoon en droog ook al drijft het op modder. Kijk, daar komt een vreemde op mij af die mij met een, naar mijn gevoel, té nieuwsgierige, té brutale blik aanstaart en mij vervolgens ook zo toespreekt. Waarom voel ik toch gelijk een antipathie voor deze mens, waarom een weerzin om hem in de ogen te kijken, alleen al omdat hij me op die manier aanstaart en toespreekt? Tevens voel ik ook al een pijn op deze plek hier, in mijn lichaam, in mijn gevoel. Deze vreemde - ik moet dit nu toegeven - is echter mijn broeder in vermomming die mij wijst - hij is zich hiervan hoogstwaarschijnlijk niet eens bewust - op een plek in mij die ik voeding moet geven, die ikzelf moet genezen, omdat die plek duisternis in mij vertegenwoordigt en tot ontwaking moet komen. Op die momenten lijkt het alsof er opeens een enorm rotsblok in je gevoel ligt, die je met geen mogelijkheid weg kan krijgen... 

Ik kan deze vreemdeling, mijn broeder, van niets de schuld geven, van niets! Ik kan mijn ongenoegen en pijn niet op hem gaan projecteren, alleen omdat mijn persoonlijkheid vindt dat de oorzaak van alles bij hem ligt. Want uiteindelijk komt het op mij neer hoe Ik met de situatie omga, hoe Ik met die pijn omga. Door mij alleen maar te gaan afreageren op hem verandert niets aan de situatie, helemaal niets, sterker nog, deze wordt er alleen maar erger door, behalve dan indien er een goed opbouwend gesprek mogelijk is met wederzijds respect en begrip. Maar als ik mijzelf laat gaan, alleen omdat hij zich laat gaan, dan val ik terug in de angst en ben ik weer een zielig product... Wég reine meditatie, wég afstemming... En juist die reine meditatie over Christus' woorden, over Meester Zelanus' diepgaande lezingen in een zuivere stilte, die je vervolgens tot je innerlijk bezit probeert te maken door er in je dagelijks leven mee te werken, bewerkstelligt het wonder, waardoor je bevrijd kunt worden van de zwaarte, de onmacht, de onbewustheid en dus de angst. De persoonlijkheid weet dit inmiddels dónders góéd, hij heeft dat reine leven immers al even mogen aanraken... De vraag is of hij kan doorzetten. Makkelijk is dat niet, niemand heeft gezegd dat het makkelijk was, maar op een gegeven moment heb je weinig tot geen keuze meer... De Meesters zeggen trouwens dat de inspanningen in de verste verte niet opwegen tegen de beloningen, maar dat gevoel had je inmiddels al wel een beetje... Tenslotte gaat het hier om de ontwaking van God in je zelf! Kan er een grotere uitdaging voor de persoonlijkheid bestaan? Zal hij dat inzien? Dat is geen fabeltje, geen utopie, dat is niet alleen weggelegd voor enkele begenadigde en uitzonderlijke mensen.

Néé, dit is ván en vóór iéder mens, niet één uitgezonderd. Wij mogen eindelijk eens onze minderwaardigheidsgevoelens afleggen, onze angst voor ,,volmaaktheid'' doorbreken - ook zo'n masker - en daarbij onze stoute schoenen aantrekken. En met vallen en opstaan winnen we aan onderscheidingsvermogen, aan ervaring, aan vertrouwen, aan bezieling, aan moed en leggen we fundamentje na fundamentje, die niemand ons meer kan afnemen.  Meester Zelanus zegt nu: U hebt alles in eigen handen uzelf, uw Godheid U bent een deel van Zijn leven, van Zijn licht. U bent vader en moeder: U bent een Goddelijke persoonlijkheid in de menselijke levensgraad, dat is het leven op aarde. Maar aanstonds zult ge zijn: astraal licht, astraal leven, astraal gevoel geestelijke liefde en die heeft alles. Die buigt zich, die heeft lief, die dient. Elkeen voor zich dient. De mens neemt in zich op: ik ga dienen. En als u dan beiden gaat beginnen om te dienen, is het leven op aarde een paradijs. Dan beleeft ge het Koninkrijk Gods, waarvoor de Messias Zijn leven gaat Waar vandaan Hij kwam, dat is het Goddelijke Al. Klamp u aan Zijn leven vast, aan Zijn woord, aan Zijn gevoel en ge zijt eeuwigdurend zeker: Niets kan u geschieden. U hebt geen angst meer voor de dood, want wij hebben u de boeken geschonken van Zijn leven. U bent een groot, bewust 'gevleugelde'.(Uit: De mens en zijn geestelijke ontwaking; 57 Lezingen, deel 1, pag.357). 
A.V.


counter free
Google Analytics Alternative