NU MOETEN WIJ ONS WETEN IN TE ZETTEN. 
Den Haag, 20 april 1953. Het is nu bijna een half jaar geleden,' dat onze Jozef Rulof van ons heenging. Ik ben er nu zeker van, dat die ziel uit de sfeer van de Aarde weg is, en dat dit een wet is, zoals alles wet is, en ik meen het logische van die wet ook te kunnen doorvoelen. Immers Jozef Rulof heeft ons zoveel geleerd, zoveel raad gegeven, dat wij nu eindelijk eens op eigen benen moeten leren staan. Als je als mens van een leraar les krijgt, dan komt er eens een moment waarop je leermeester je zal zeggen: 'Nu wordt het tijd het zelf te doen, gooi de krukken weg en probeer de vaart te krijgen.' Ook van een betonnen gebouw, hetwelk eerst in hout gestut wordt, wordt het raamwerk naderhand verwijderd. Ook een kind, dat leert lopen, kun je op een bepaald ogenblik  het beste alleen laten scharrelen, van het vallen zal het alleen maar kunnen leren. Ware Jozef Ru1of, zoals gebleken is, dat vele spiritisten nog aannemen, nog steeds hoe dan ook te bereiken, dan zou hij nu alleen nog maar een verkeerd steuntje voor ons kunnen zijn. Die mens heeft ons door zijn contact alles gegeven, wat er te geven was. Zeker er is nog veel, veel meer te vertellen, te leren, maar met hetgeen ons geleerd is, kunnen wij, kan de wereld, vooreerst zeker vooruit. Hij heeft ons geleerd ons zelf in te zetten met een kracht boven ons kunnen uit, hij heeft voor ons een tipje van het grote gordijn, dat ons afsluit van het leven met een grote 'L', opgelicht, hij, deze grote mens leerde ons de eerste stap op de weg naar dat Leven te zetten, door ons doen en laten, en alle begrippen zoals b.v. liefde, leven, gevoel en dood te benaderen en in ons zelf te peilen en te analyseren. En nu?!

Deze mens is weg, onbereikbaar. Is het nu zo gek de balans eens op te maken, eens na te tellen, na te gaan, wat wij van deze Jozef Rulof zoal geërfd hebben en wat wij verloren hebben. Wat wij geërfd hebben is het volgende: In de eerste plaats de 20 uitgegeven en de vele nog niet uitgegeven boeken, waarin een wijsheid verankerd ligt, waaraan de mensheid de eerste 50 jaren zeker voldoende zal hebben en in de tweede plaats de op de wire-recorder opgenomen rollen van de lezingen en vraagavonden in Den Haag en Amsterdam. Met de boeken hebben wij een geestelijk goed van de eerste orde ontvangen, maar door de rollen van de lezingen leeft Jozef Rulof, of beter gezegd Meester Zelanus door Jozef Rulof, nog geheel voor ons voort. Hier spreekt nog Jozef Rulof, hier is hij niet weg, maar in alle opzichten levend, men voelt zijn geest, hoort zijn stem, zijn stap. Dit is een machtig bezit, waarvoor wij niet dankbaar genoeg kunnen zijn, hier spoort de geest van Meester Zelanus en van Jozef Rulof, ons nog aan. Die geest heeft nog dezelfde kracht als ware Jozef Rulof nog in zijn organisme. De techniek heeft ons in staat gesteld van die lezingen rollen te maken en die techniek is het, die evenzeer bij onze graad van evolutie behoort, als de bloedtransfusie, waarover Meester Zelanus onlangs nog in het gebouw 'Ken U zelve' sprak. De mens heeft zich door zijn evolutie die gave, die door het vervaardigen van dergelijke rollen naar voren treedt, eigen gemaakt, dat is ons bezit. Wat hebben wij nu verloren door het heengaan van Jozef Rulof? Verloren hebben wij, het persoonlijk contact, de handdruk, de vriendelijkheid, nee, de liefde van deze mens, de mogelijkheid op een vraag, die in ons brandt, antwoord te krijgen. Dit alles hebben wij verloren, en dat is veel, ontzettend veel, laten wij ons dat goed realiseren, er nuchter tegenover staan.

En laten wij dan ook overdenken, dat de God van al het Leven ons nooit en te nimmer iets afneemt, dus ook dát is maar schijn, wij hebben dat ook weer niet verloren, als wij onszelf nu maar eens eindelijk willen inzetten, zonder jaloezie, alleen maar met dit ene doel voor ogen: Het werk van Jozef moet voortgaan, als wij, die ons volgelingen van hem noemen, nu maar eens willen beginnen, met uitschakeling van onze eigenbelangen, van ons eigen ik, elkaar te accepteren, zoals wij zijn, elkaar bij de hand wilden nemen, om dit grootste werk voort te zetten. Laten wij, de volgelingen van Jozef, elkaar als leerschool aanvaarden, om onze persoonlijkheid te scherpen door elkaar meer vriendschap, meer vriendelijkheid te geven, bezield door gevoelens van grote dankbaarheid voor alles, wat wij van de Meesters en Jozef Rulof mochten ontvangen. Hoe mooi zal het dan niet kunnen worden; wie weet, welke wonderen, waarop de mens veelal stilzwijgend wacht, zullen dan geopenbaard worden in ons en door ons. En laten wij dan vooral de kleine wonderen niet over het hoofd zien, juist bij de meest bescheidenen onder ons, die mij het hart zo dikwijls mochten verwarmen. Nu moeten wij ons weten in te zetten, met ongekende kracht, nu moeten wij de hogere Raspoetin aan het werk zetten, die mens, die met uitschakeling van al het materiële de geweldige kracht weet op te brengen, buiten en tegelijk binnenin de mensheid te leven, de medemens te dragen, zoals hij zichzelf gedragen wenst.

Dan valt de oude Raspoetin, de mens die zich in zijn spanningen en krachten verdierlijkte ineen en zal de God van al het leven door ons weten te spreken. Dan doen wij niet aan na-aperij maar zal ons nadoen het kleed van het heelal krijgen.  Dan zullen wij niet alleen maar neerzitten, om de erfenis van Jozef Rulof te gelde te maken, maar zullen wij als waardige mensen die erfenis weten te aanvaarden en ons werk daarmee weten te verrichten. Dán zullen wij met ons allen steeds diepere gedachten van de ander in onszelf weten te vertolken en over de aarde weten te verspreiden. Jozef Rulof is de geestelijke vader van zijn volgelingen geweest. Tijdens zijn aardse leven hebben wij geestelijke gaven door hem mogen ontvangen. Nu ontvangen wij nog steeds een geestelijk Goed uit zijn bron, doordat wij zijn boeken en lezingen nog bezitten, maar dit alles is nu geworden tot de nalatenschap Jozef Rulof en die hebben wij dus nu te beheren als een goed kind, d.w.z.: als een zoon van een rijke vader het goed heeft te beheren, wat hem nagelaten wordt. Voordien kon hij het rijke zoontje uithangen, nu moet ook hij de armen uit de mouwen steken, wil de boel niet verlopen. Evenzeer als die zoon de hand aan de ploeg dient te slaan, zullen ook de volgelingen van Jozef Rulof dat voor hun deel van de erfenis dienen te doen, willen hun geestelijke akkers niet weer even dor worden als voorheen. Resumerend hebben wij het volgende te doen: Niet alleen maar neer te zitten en te luisteren, maar te doen, evenals Jozef Rulof, Ghandi en Dr. Albert Schweitzer en vele naamlozen gedaan hebben en nog doen. Vergeet niet, dat hier alleen de daad op prijs gesteld zal worden. Alleen daardoor zullen wij anderen van het grootse in de leer van Jozef Rulof kunnen overtuigen; het zal alleen de daad zijn, die telt, waarvoor de medemens openstaat. Laten wij om te beginnen één worden in één grote kracht van Liefde voor dit, ons werk. Een woord van de astrale Meesters direct tot u:Wij universeel bewuste hemelingen zullen u het kosmisch weten schenken, dit is de ontleding van iedere wet, welke in Gods ruimten gestalte kreeg. Dat deze woorden niet ijdel of bedrieglijk zijn, zullen wij bewijzen.

Uw volk bezit thans in Jozef Rulof het instrument, door hetwelk wij u die bewijzen kunnen geven. Door hem zullen wij u op de weg in de waarheid en het leven van Christus voeren. Door hem staat uw wereld voor een nieuwe bewustwording als levend bewijs dat Christus u nimmer alleen liet en de belofte gestand wil doen, die Hij in het laatst van zijn aardse leven gaf. Uw dogmatisten zullen hiertegen stellig in verzet komen, zij deden dat de eeuwen door! Als in de tijden van Christus Zelf, als in die van andere profeten zullen zij de hogere waarheid niet beseffen en deze als duivels verwerpen of kleineren. De eeuwige waarheid is evenwel niet aan te tasten, zij zal zegevieren over aardse dogma's en hypothesen - doordat zij uit God is! Uit een informatieblad van de Stichting GWG 'De Eeuw van Christus' uit 1947
B. H.


counter free
Google Analytics Alternative