GODSDIENSTWAANZIN.
Het is ontstellend hoeveel gevallen van godsdienstwaanzin hier aanwezig zijn" Deze woorden, uitgesproken door de directeurgeneesheer van een psychiatrische inrichting, klonken nog lang na in onze geest en zijn aanleiding geweest op dit verschijnsel nader in te gaan. Is het namelijk niet een feit, dat het begrip ,,godsdienstwaanzin" vragen in ons doet opkomen van verstrekkende betekenis? Hoe zo vragen velen zich af, is het eigenlijk mogelijk, dat de mens krankzinnig -- disharmonisch -- kan worden, terwijl hij zoekende is naar God -- naar harmonie? Is godsdienst dan niet eigenlijk gevaarlijk voor velen? Valt het te loochenen dat een persoon, die door de godsdienst waanzinnig is geworden, indien hij deze godsdienst niet had gekend, een redelijke kans zou hebben gemaakt, dat dit bezwijken van zijn gevoelsleven niet had plaats gevonden? Dit zijn uiteraard slechts enkele van de vele vragen, die in dit verband kunnen worden gesteld. Er is echter nog en verschijnsel waar te nemen, dat onze bijzondere aandacht vraagt: Hoe komt het, dat de godsdienstwaanzin relatief zulke grote afmetingen aanneemt? De psychiatrische inrichtingen weten er bijna geen raad meer mee. Laten wij proberen de krankzinnigheid geestelijk-wetenschappelijke te ontleden. Wij zullen dit zo beknopt mogelijk doe, maar willen er nochtans op wijzen, dat deze materie zo diep gaat, dat er boekdelen over te schrijven zouden zijn. Jozef Rulof heeft in één van zijn werken geschreven: ,,De mensen die gij ziek noemt, zijn niet voor de ruimte ziek. Zij evolueren! Zij zijn bezig zich een ander bewustzijn eigen te maken, maar bezweken voor de stoffelijke wet!"

Inderdaad is deze uitspraak geestelijk bewust. Krankzinnigheid is evolutie en wij zouden er aan willen toevoegen; versnelde evolutie. De krankzinnige is namelijk alleen voor de maatschappij krankzinnig, omdat hij de stoffelijke wetten disharmonisch beleeft en daardoor wordt opgesloten. Voor de ruimte echter leert dit leven in één leven wat anderen in vele levens moeten leren! Het feit, dat een mens krankzinnig ,,kan" worden, impliceert reeds een verhoogde bewustwording. Alleen de gevoeligen staan open voor krankzinnigheid en niet de ongevoeligen, die deze hoogte nog niet hebben bereikt! Deze bewustwording is echter nog ziekelijk en daardoor komt het bezwijken. Wat drijft ons echter naar de waanzin als wij God willen beleven? De uitleg van de heer Rulof geeft ons hierop de enige juiste visie: ,,Omdat de ziel haar God wil leren kennen en zij boven haar stoffelijke en geestelijke vermogens de ruimte voor haar leven, denken, gevoel, vader en moederschap, wedergeboorte, afzoekt en zij in deze levensruimte bezwijkt, wat ook voor de bewusten van geest in uw stoffelijk bestaan mogelijk is. Is zij eenmaal bezweken, dan leeft zij in disharmonie met de maatschappij en sluit men haar op!" De les die wij uit de woorden van Jozef Rulof krijgen is vooral deze: de mens bezwijkt, omdat hij God niet KENT!! Zou de mens God kennen, dan zou een bezwijken niet mogelijk zijn! De mens wordt dus krankzinnig, omdat hij zoekt maar niet omdat hij weet! Dit wil niet zeggen, dat wij niet mogen zoeken, maar alleen dat wij BEWUST in de goede richting moeten werken. De bewuste mens die uiteindelijk het antwoord kent op de grote levensvragen en op de hoogte is van de ruimtelijke wetten, die dit leven in bepaalde banen leiden en houden, staat met beide benen op de grond en daardoor tevens boven de krankzinnigheid, die hij heeft overwonnen!! Niet het zoeken naar God, maar het VERKEERDE zoeken naar God doet de mens bezwijken. 

Nochtans is dit bezwijken toch evolutie en zelfs hierin vinden wij nog liefde terug, de liefde die God heeft voor al zijn schepselen. Op de vraag hoe het mogelijk is, dat een zoeken naar God -- naar de Harmonie -- disharmonie kan scheppen, kunnen wij derhalve antwoorden: Slechts het disharmonisch zoeken brengt ons in aanraking met de krankzinnigheidswetten terwijl het harmonisch zoeken ons bewustzijn, geluk en liefde schenkt!! Hiermede zijn echter nog niet de vragen beantwoord, of iemand, die door de godsdienstwaanzin werd gegrepen, (maatschappelijk gezien) normaal had kunnen zijn, wanneer die persoon buiten de godsdienst om had geleefd en tenslotte, hoe het komt dat juist nu zoveel gevallen van godsdienstwaanzin voorkomen! Om met de eerste vraag te beginnen: Inderdaad zou het voor velen beter zijn geen godsdienst te hebben, dan een verkeerde. Niet elke godsdienst die deze naam draagt heeft hier -- kosmisch gezien -- recht op! Elk dogma dat in strijd is met de Goddelijke Waarheid, is het tegendeel van godsdienst! God moet en mag niet worden voorgesteld als een onbegrijpelijk en ondoorgrondelijk wezen. Juist zulk een voorstelling werkt bij velen het bezwijken in de hand, terwijl de leer der eeuwige verdoemenis hier ook nog het zijne bijdraagt! Angst en onzekerheid vormen voor een zeer belangrijk deel de basis en de voedingsbodem voor de godsdienstwaanzin. Deze angst en deze onzekerheid kan op slag worden weggenomen, indien de mens slechts leert denken. Niemand mene, dat hij buiten God om kan leven. Wel buiten de kerkelijke dogma's, maar nimmer buiten God om. at de mens zoekt naar God, waarvan hij zelf een deel uitmaakt, is ook vanzelfsprekend. Dit zoeken behoort bij zijn bewustwording en het derhalve volkomen zinloos, om te vragen of hij dit zoeken beter achterwege had kunnen laten. In wezen is het immers zo; dat niet de mens God ZOEKT, maar dat God zich slechts in de mens openbaart!! 

Wij ondervinden dit echter als ,,zoeken" en derhalve wijkt de kosmische terminologie dan ook af bij die van de mens. Hierdoor schijnen vaak dingen paradoxaal, terwijl in werkelijkheid van zulk een paradox geen sprake is! Ons denken, voelen en handelen verbindt ons reeds met de psychopahatie! Wij dienen ruimtelijk te denken en niet geestelijk onbewust. Al deze factoren werken het bezwijken van onze zenuwstelsels in de hand. De weg naar het licht loopt echter door de duisternis. Ook dit zal de mens nog moeten leren aanvaarden. En nu het feit, dat de godsdienstwaanzin zulk een omvang heeft aangenomen. De verklaring hiervoor zit feitelijk reeds opgesloten in de argumentatie, dat de mens ,,zoekende" is. Dit zoeken immers zal gelijke tred houden met zijn groeiende bewustzijn. En indien wij ons realiseren, dat in onze eeuw het menselijk bewustzijn met reuzensprongen vooruitgaat, dan behoeft het ons niet te verwonderen, dat ook de geestelijke ontsporing, het geestelijk bezwijken, hiermede gelijke tred houdt. De geestelijke leiders der mensheid zouden de ontzagwekkende betekenis van deze eeuw dienen te beseffen, mogelijk, dat zij dan meer moeite zouden doen om de zoekende en derhalve hulpbehoevende mens op te vangen. Dit opvangen van de mens kan echter slechts geschieden, wanneer de kerk afstapt van de afbrekende leer van wraak en eeuwige verdoemenis. De mens moet in liefde worden opgevangen en bovendien moet hem de schepping van God duidelijk en begrijpelijk worden gemaakt. Dit kan, omdat de mensheid deze wijsheid reeds heeft doorgekregen. Nu, in dit tijdperk, in onze twintigste eeuw, dient dit te geschieden. Kerk, waarop wacht ge nog? Zegt het u nog niets, dat de mensen met duizenden tegelijk uit uw Godshuizen weglopen, niettegenstaande dat de mens meer dan ooit te voren ,,zoekende" is? Wanneer zult ge de juist interpretatie aanvaarden voor dit feit? Want ge kunt toch niet aannemen dat God de mens zal prijsgeven? 
H. R. 



counter free
Google Analytics Alternative