HET GODDELIJKE VADER EN MOEDERSCHAP. 
De mens beleeft een Goddelijke splitsing: Het is het baren van de moeder, het scheppen van het mannelijk gezag, het zich geven en dienen voor de moeder, waarna het nieuwe leven komt. De eerste verschijnselen, die wij in de ruimte mochten waarnemen, waren de allereerste fundamenten, die door de Goddelijke Almoeder werden gelegd. Wat de natuur nu nog in dit leven naar voren brengt, schept en baart, dat is uit de Albron ontstaan, dat waren haar krachten, dat was een levensfluïde. Wanneer u dit kunt vasthouden, wanneer u zich kunt indenken in deze stof, dan voelt u, dat alles uit het Aldenken is geboren. De metafysische leer legt fundamenten en de geleerden zijn nu al zo ver om aan te voelen en te aanvaarden, dat uit die ijle ruimte alles is ontstaan; ook God en u als mens, het dier en Moeder Natuur. Toen die ruimte het Goddelijke gewaad, het lichtende gewaad had aanvaard; dus vanuit die duisternis, dat niets - dat miljoenen eeuwen, tijdperken heeft geduurd - was God nu een lichtende persoonlijkheid; die Gestalte was te zien, al waren er nog geen mensen. De Albron wist: ik heb mijn gewaad lichtend verlichtend geschapen, ik ben licht geworden. En dat licht is een Goddelijk harmonisch stelsel, een fundament voor de Goddelijke bron. Aldus: de Albron legde fundamenten voor de Goddelijke Persoonlijkheid. Als u dit kunt aanvoelen, dan moet u begrijpen, dat u - wij keren later tot het menselijke denken en voelen terug - door elke gedachte en vanuit elk punt uw Goddelijk wezen bezielt, een fundament geeft en dat kunt u straks, wanneer wij de maatschappij betreden voor alle karaktereigenschappen zelf vaststellen, want de bedoeling van de Meesters is om uw Goddelijk denken en voelen tot evolutie te voeren.

Dat is de bedoeling; pas dan wordt u mens, bewust mens. Dan leren wij de graden van deze persoonlijkheid zien. Wij voelen de stof, wij voelen de dierlijke, de voordierlijke, de grofstoffelijke graden en daarna beleven wij de geestelijke mentaliteit, waarna wij de sferen van licht als ruimten van licht betreden en waarin u als mens uw persoonlijkheid, ten opzichte van het Goddelijke Al, terug zult voeren en leren kennen, en daarna hebt te aanvaarden. God, de Albron legde in de allereerste plaats het eerste fundament neer en dat was werking. In die onmetelijkheid kwam werking en die werking ging zich en zou zich verstoffelijken. Dat waren de nevelen, dat werden de wolken. Al die tijdperken door zien wij die evolutie. U kunt het straks beleven wanneer u achter de kist bent; dan neemt het Goddelijk gezag u bij de hand, voert u naar dat eerste fundament en dan hebt u dat te aanvaarden; dan zien wij het licht Gods. Toen dat uiteindelijke stadium kwam, had de Albron zich gesplitst. De mens op Aarde vraagt zich af: ,,Wat is nu Goddelijke splitsing?" De mens beleeft een Goddelijke splitsing: Het is het baren voor de moeder, het scheppen voor het mannelijk gezag, het zich geven en dienen voor de moeder, waar- na het nieuwe leven komt. Dat ogenblik is er nóg! U kunt door deze zittingen dit éénzijn met de Goddelijke wetten aanstonds beleven dat u een Goddelijk profeet bent als mens en dat u het Goddelijk gezag door de wetten, door uw menszijn, door uw vader en moederschap vertegenwoordigen zult. U zult geen minderwaardigheidscomplex meer bezitten; u zult groot zijn en ruimtelijk bewust, gelukkig, welsprekend en welwillend! De Albron was het, die de eerste gedachte voor het scheppingsplan uitzond. En dat is ten opzichte van elk leven, waarin u nu bent, het Goddelijke baringsproces, het moederschap. Het licht, dat de Albron vertegenwoordigt, is Algoddelijk; het is uit het Alvermogen geboren en zal nu een eigen evolutie voortzetten. Wanneer u deze stilte voelt, wanneer u dit licht wilt zien, sluit dan uw ogen en de gelukzaligheid van en voor dit openbaringsproces spreekt onder uw menselijk hart. Zal er iets geschieden op dit ogenblik? Ja zeker! Hoe moet dit evolutieproces voortgaan, hoe zal dit Almoederlijke gezag zichzelf  vertegenwoordigen?

De wetten in de natuur, de wetten van de ruimte verklaren ons nu, dat dit God zal zijn als een lichtende gestalte, als een Persoonlijkheid van licht; niets meer en niets minder. Maar in die bron, in dat Leven, daarin - u zult het straks kunnen zien en aanvaarden - is alles aanwezig. U begrijpt, wij gaan schrede voor schrede verder. Vanuit dit licht moeten wij terugkeren naar de Aarde. En nu begint het; fundamenten voor de toekomst, profetieën. God splitste Zich en is nu een lichtend Wezen. De onmetelijkheid is nu gevuld door Almoederlijk voelen en denken, gekristalliseerd door een Goddelijk gewaad als licht, waaruit aanstonds een nieuw leven geboren moet worden, en dat is de zon als scheppende kracht. Nu kunt u onmiddellijk uw woordenboek terzijde leggen, want nu is de Zon Vader, Almoederlijk bezield en hij moet ons verklaren, of wij deze machtige openbaringen als mens straks onder onze harten zullen dragen. God splitste Zich in het oneindige. Nu komen wij reeds met de God van al het leven in aanraking. Wij staan voor Hem; Hij moet Zich splitsen en verdelen, omdat de schepping wil beginnen. God kreeg nu reeds een eigen zelfstandigheid, want dit licht is zelfstandig; dit is een wereld, is een ruimte, dit is vader, is moeder, dit is waarheid, rechtvaardigheid, harmonie, welwillendheid, liefde en gelukzaligheid; een ruimte. Alles is ruimte! De Almoeder zegt: ,,Mijn kind, ga en splits u. Doe wat ik deed; vermenigvuldig u, laat u zien. Ga verder; u moet verder. Keer terug tot het moederschap; keer terug tot mij, hier in deze duisternis, waarin ik leef en waarin toch alles aanwezig is". En later, wanneer wij het Goddelijke Al betreden als bewuste persoonlijkheden en als mens, zullen wij zien, dat die Goddelijke fundamenten voor uw leven als Goddelijke principes zijn gelegd, en dan spreekt het Goddelijke gezag tot uw leven en uw eigen verkregen persoonlijkheid. Ja, de Albron - die de mens als God mocht leren kennen - sprak tot een kind van haar hart en zei: "Ga in de ruimte en vertegenwoordig mij. Gij zijt ziel van mijn ziel, leven van mijn leven; gij zijt moeder van mijn moederschap. Gij zult vader zijn opdat gij zult scheppen, maar gij zult mij vertegenwoordigen in harmonie. Iedere wet zult gij beleven volgens de wetten, die ik u gaf en waardoor ik mijzelf kon manifesteren".Wij behoeven hier niet lang bij stil te staan, want dit licht splitste zich in de ruimte; God was dit nu.

Als een lichtend gewaad splitste Hij Zich in myriaden deeltjes. Er kwamen lichamen tevoorschijn - ook duisternis, omdat die miljoenen delen licht namen van de Albron, van dat Almoederlijke instinkt, van die Albron, die gevend, dienend en harmonie was - opdat het leven zou voortgaan, opdat die persoonlijkheid zou beginnen die zelfstandigheid te vertegenwoordigen. Toen kwam de macrokosmos, het heelal, waarin u leeft en dat u straks duidelijk zal worden. God splitste Zich. Nu staan wij voor een God, voor een openbaring - dus ontstaan uit de Albron, de Almoeder, het Alvermogen. Wij zien een gebeuren ontstaan, een ruimte die verdicht is, een ruimte die niets anders is dan licht. Maar dat licht bezit alles en dit wordt ons duidelijk, naarmate wij de stoffelijke werelden betreden. Wanneer wij de stoffelijke werelden betreden, dan staan wij voor een wet, die Albronnelijk bezield is, Alwetend is bestuurd. Die gedachte moet zich verstoffelijken en zal tot het Alstadium moeten terugkeren om daar de Albron, als stoffelijk wezen of als geestelijke persoonlijkheid, te vertegenwoordigen. Dat is de bedoeling van de Albron en hierdoor kwamen de eerste openbaringen tot zelfstandigheid. Dat eerste denken was een zelfstandigheid, want dat denken bracht leven, werking, voor. En die werking werd een nevel, een wolk en die wolk veranderde weer; er kwam steeds meer kracht, steeds meer evolutie. Men leert daarin zeven overgangen kennen en eindelijk werd het licht; dat licht splitste zich weer in myriaden deeltjes en werd de macrokosmos. Het volgende stadium voert ons onmiddellijk naar het moederschap vanuit de Albron ontstaan voor de macrokosmos: Dat is de Maan als planeet en de Zon als scheppende kracht. De Albron is vader en moeder, en uit die Albron moet dat vader en  moederschap verstoffelijkt naar voren treden, wil God - die Albron - Zichzelf kunnen vertegenwoordigen. Ook de Maan, een groot machtig deel van dat Goddelijke gewaad, komt tot werking. Beide delen hebben alles beleefd in het voorstadium. Noemt de Aarde - de bijbel - dat de Goddelijke openbaringen? Neen, dit zijn de Goddelijke openbaringen voor u, voor de ruimte en voor alles! De bijbel heeft een openbaring tot stand gebracht en beschreven, ontleed, betast, bevoeld vanuit een stoffelijk menselijk denken.

Nu beleeft u die bron vanuit het Goddelijke denken en voelen en zo kunt u straks vaststellen, dat u los bent van de bijbel, en kunnen wij straks ontleden wat waar is en wat onwaarheden heeft gebracht, omdat de mens, die deze dingen in de bijbel heeft beschreven, de scheppingen, de allereerste Almoederlijke openbaringen niet heeft gekend. Dat moet u duidelijk worden, zodat u eindelijk grond, eindelijk een fundament krijgt, waar u altijd en eeuwigdurend op kunt staan, op kunt voortbouwen, opdat de Goddelijke persoonlijkheid tot uw maatschappij, ruimte, vader en moederschap, leven, liefde, licht en vertrouwen zal spreken. Eindelijk zult u de grote vleugelen, die u door het Almoederlijk gezag zijn geschonken, gebruiken. De Maan begint. De Maan verdicht zich, verruimt zich. Er komt leven, er komen nevelen. Er komen wolken in dat stadium. In dat ene lichaam zien wij, dat het moederlijke gezag reeds voor de ruimte een eigen zelfstandigheid - in die ruimte - heeft aanvaard. Die ruimte is Goddelijk bezield. Die moeder is een afscheiding van de Albron, de Maan is Goddelijk bewust leven. Bewust, want bewust is die kracht uitgezonden, bewust kwam er verandering. Dat bewustzijn zette zich voort. Het ene leven bouwde het andere op, de verschijnselen, die naar voren traden, kon men die zelfstandigheid schenken.En eindelijk - wij blijven niet stilstaan bij dat eerste vader en moederschap - zijn wij als mens daar tot onze zelfstandigheid gekomen. De maan begint; dat macrokosmische lichaam begint zich te verdelen. Ik zei u: Er komen nevelen, wolken, een afscheiding, de splitsing gaat voort, dit is een geboorte. De wetenschap kan reeds aanvaarden, dat wij mensen in het embryonale leven zijn ontstaan. De Maan bracht embryonaal leven voort. Al het leven in het allereerste stadium, het Alembryonale bewustzijn. Houd dit vast. Leg dit neer als een fundament, waarop u staat. Eindelijk gaat u beweging voelen, een zekerheid, wat de bedoeling is. Wij. zien nu wat in het oneindige gebeuren geschiedde, reeds in deze kleine ruimte. Nu is de Maan maar een kleine ruimte. Het lijkt veel, het is groot, maar het is slechts een kleine ruimte. Straks zult u begrijpen en kunnen aanvaarden, dat dit gehele universum, hoe onmetelijk ook, slechts een vonk is van de Albron; een deeltje maar. U hebt veel meer; u krijgt nog meer als mens, als uw Godheid naar voren treedt!Dus, de Maan begint aan haar eigen evolutie, hetzelfde proces, dat wij voor de Almoeder, de Albron hebben gezien en gevolgd. De Maan heeft geen andere wetten.

De gehele ruimte, al het leven in die ruimte - waarin die wetten leven - is alleen afgestemd op vader en moederschap. En vader en moederschap is evolutie, is werking; alleen maar werking; er moet beweging komen. En wat zien wij nu? Vanuit de kern, het hart van dit macrokosmische lichaam - nu houdt u die Maan vast; die kern leeft onder uw hart, dat bent u zelf - scheidt zich iets af. Er komt nieuw leven tot stand, er komt nieuw bewustzijn. Het is embryonaal leven; een vonkje scheidt zich af. Door die verdichtingen, die wij in de ruimte hebben waargenomen, komt er nu nieuw leven. Daarvoor heeft het - en daarom is de schepping begonnen - het vader en moederschap uit de Albron beleefd, is het ontstaan en heeft het zich nu reeds in deze ruimte voortgeplant. Die ruimte is moederlijk en vaderlijk bezield en wanneer wij straks het huidige stadium betreden, ook dan zien wij, dat er niets en niets anders is in de ruimte dan vader en moederschap; uw gehele universum. En dan blijkt het, dat het vader en moederschap - uw vrouwzijn en manzijn, uw moederlijke kracht, uw scheppend gebeuren - het allerheiligste is, dat u als mens in uw handen hebt en zo minderwaardig wordt beleefd, zo nietig en armoedig. Want wij stellen aanstonds de fouten vast; wij zien de afbraak. Omzeilen wij de bijbel? Neen, wij gaan door de wetten van Moeder Natuur regelrecht naar het Goddelijke hart van uzelf terug en betreden op macrokosmische afstemming uw Goddelijk bewustzijn, uw Goddelijk gevoelsleven, uw Goddelijk karakter, uw Goddelijk vader en moederschap, uw Goddelijke liefde. En dáár gaat het om! En dan kunt u zien, hoe gij uw eigen karakter nu reeds tijdens dit leven op Aarde kunt bezielen en tot evolutie kunt voeren. Dit was een gedeelte uit de lezing De mens en zijn God, die werd. uitgesproken door:  
Meester Zelanus. 


counter free
Google Analytics Alternative