EVANGELIE VAN JUDAS OPGEDOKEN. 
AMSTERDAM - Ruim 1800 jaar nadat het vanwege zijn 'godslasterlijke' inhoud door de kerk in de ban werd gedaan, wordt het Evangelie van Judas weer openbaar gemaakt. Een Zwitserse stichting heeft een kopie van het verboden evangelie ontdekt en werkt momenteel aan een vertaling. Het Parool publiceert zaterdag als eerste fragmenten uit het evangelie, dat bestaat uit een dialoog tussen Judas Iscariot en Jezus. Volgens Mario Roberty, de voorzitter van de Zwitserse Maecenas Stichting die de stukken in bezit heeft, betreft het één van de oudste christelijke documenten die tot dusver ontdekt zijn. Hij noemt de inhoud van het evangelie, waarin Judas als een held in plaats van een verrader wordt afgeschilderd, 'explosief'. Roberty kan geen uitsluitsel geven over de herkomst van het manuscript, dat is geschreven in het Koptisch. Vermoedelijk zijn de stukken al in de jaren vijftig of zestig van de vorige eeuw ontdekt in Egypte en het land uitgesmokkeld. ''Maar de prijs was veel te hoog en bovendien wist aanvankelijk niemand dat het om het Evangelie van Judas ging.'' 

Twintig jaar lag het manuscript in een Amerikaanse bankkluis. Roberty: ''Het zag er verschrikkelijk uit toen wij het in handen kregen. Vellen zaten aan elkaar geplakt of waren uiteengevallen. Een team van wetenschappers is nu bezig om al die stukjes weer bij elkaar te passen.'' Wetenschappers zijn zeer enthousiast over de ontdekking. De Amerikaanse koptoloog Stephen Emmel spreekt van 'een zeer uitzonderlijke vondst', die veel stof zal doen opwaaien. ''In historisch opzicht is deze vondst van evenveel belang als de Nag Hammadi-geschriften die een halve eeuw geleden werden ontdekt. Alles wijst erop dat het gaat om het evangelie waarnaar de kerkvader Irenaeus in de tweede eeuw na Christus verwees.'' Ook de Nederlandse emeritus hoogleraar Gilles Quispel, die in de jaren vijftig het Thomasevangelie ontdekte, noemt de ontdekking van groot historisch belang. ''Voor wetenschappers zijn alle evangeliën gelijk.'' Dit weekend in de krant: De jacht op Judas' evangelie: Waarom bleef een van de belangrijkste archeologische ontdekkingen van de laatste decennia zo lang verborgen? Bijna tweeduizend jaar geleden werd het 'godslasterlijke' evangelie van Judas door de kerk in de ban gedaan. Tot Egyptische boeren in de jaren zeventig van de vorige eeuw bij toeval een kopie aantroffen in een grot. Toch durfde ook daarna lange tijd niemand zijn handen aan het manuscript te branden. Het fascinerende verhaal van het gesol met teruggevonden christelijk erfgoed. 'Vergeet de Da Vinci Code, dit is het echte werk!' Ligt een kopie in het Vaticaan? Explosief,' is het enige wat Mario Roberty, voorzitter van de Maecenas Foundation, kwijt wil over de inhoud van het Evangelie van Judas. ''Aanvankelijk gingen we ervan uit dat het manuscript uit de vierde of vijfde eeuw afkomstig was. Maar onderzoek heeft uitgewezen dat het gaat om een van vroegste documenten uit het christendom Dat maakt het zo bijzonder.'' Je leven zet je op het spel met dit manuscript' Emeritus-hoogleraar Gilles Quispel (88) verwierf in de jaren vijftig van de vorige eeuw internationale faam met de ontdekking van het evangelie van Thomas. Hij ziet opmerkelijke overeenkomsten tussen zijn vondst van toen en het Judasevangelie.
H.S. 
JUDAS EVANGELIE.
Het Evangelie van Judas komt eraan. Alle tekenen wijzen erop. Er is onrust te bespeuren in de media en voor de komende maand, april, belooft de Amerikaanse National Geographic Society de verschijning van een boek met een zonder twijfel massale oplage. Met dit evenement in het vooruitzicht lijkt het goed om de honger naar de Koptische tekst nog even te voeden met een opsomming van de elementaire feiten en non-feiten waarover we nu al beschikken. Hieronder dus wat basis-info over het Evangelie van Judas in twaalf korte stellingen, een voor iedere Apostel, plus een dertiende voor de Verrader. I. Het Evangelie van Judas is de titel van een gnostisch geschrift dat met nog twee soortgelijke geschriften bewaard is gebleven in een Koptische codex uit de vierde-vijfde eeuw. II. De term ‘gnostisch' verwijst naar een Christelijke stroming (of beter, een verzameling van dergelijke stromingen) uit de eerste eeuwen van de jaartelling (de ‘gnostiek'). III. Koptisch is de vorm van het Oudegyptisch die vanaf de derde-vierde eeuw onder de Christenen van Egypte als literaire taal naast het Grieks in gebruik was. IV. 

Een codex is een primitief boek, in dit geval van papyrus en in een leren band. Deze codex telt in totaal 62 pagina's die merendeels flink beschadigd zijn. V. Hoewel de titel anders zou kunnen doen vermoeden, is het Evangelie van Judas geen Evangelie in de gebruikelijke zin van het woord. Het is geen chronologisch exposé (‘verhaal') van het leven en de werken van Jezus Christus, maar een door de gnostische theologie gekleurde visie op bepaalde aspecten daarvan. VI. Eveneens in weerwil van de titel: de tekst is zeker niet geschreven door Judas. Wel komt Judas erin voor en wordt er een interpretatie gegeven van zijn optreden. De titel verwijst naar de rol van Judas in het geschrift en niet naar Judas als auteur. VII. Het valt categorisch uit te sluiten dat het Evangelie van Judas informatie verschaft over de ‘historische' Judas. VIII. Het valt evenzeer uit te sluiten dat er nieuwe feiten in onthuld worden over de ‘historische' Jezus. Het geschrift veronderstelt bekendheid met een of meer van de canonieke (door de Kerk traditioneel erkende) evangeliën en kan dus moeilijk ouder of ‘oorspronkelijker' zijn. IX. Mogelijk maar niet noodzakelijk is dit Koptische Evangelie van Judas een vertaling of bewerking van een Evangelie van Judas dat omstreeks 180 wordt genoemd door de kerkvader Irenaeus van Lyon. In dat geval zou het geschrift in zijn oorspronkelijke versie uit de tweede eeuw stammen, de bloeitijd van de gnostiek. X. Dat ‘het Vaticaan', of welke instantie ook, het Evangelie van Judas sinds de tweede eeuw verdonkeremaand zou hebben uit angst voor de inhoud is totaal onhistorisch gedacht en een fabeltje. 

Met het uitsterven van de gnostiek vanaf de vierde eeuw zijn dergelijke geschriften uit de roulatie verdwenen, zoals alle literatuur die niet meer wordt gelezen. Bedreigend voor de Kerk was het Evangelie van Judas toen ook al niet. XI. De inhoud van het Evangelie van Judas is alleen maar te begrijpen in de context van het gnostische gedachtegoed en in samenhang met soortgelijke geschriften zoals die bekend zijn uit, bijvoorbeeld, de vondst van Nag Hammadi. Inderdaad lijkt de nieuwe codex heel sterk op de Koptische handschriften uit Nag Hammadi en stamt hij uit dezelfde tijd en regio (Midden-Egypte). De twee andere teksten in de nieuwe codex zijn dan ook al uit Nag Hammadi bekend: de Brief van Petrus aan Philippus (NH VIII, 2) en de Eerste Apocalypse van Jacobus (NH V, 3). XII. Het wetenschappelijk belang van de nieuwe vondst is vooral gelegen in het feit dat deze een nog onbekend document toevoegt aan de reeds bekende gnostische geschriften en daarmee bijdraagt aan onze kennis van het vroeg-christelijke denken in al zijn veelvormigheid. Een revolutie in de Bijbelwetenschap of de kerkgeschiedenis zal het Evangelie van Judas echter niet ontketenen. XIII. Wie geïnteresseerd is in de zieleroerselen van de man van de judaskus kan zich daarover beter een roman aanschaffen. In de loop van dit jaar verschijnt van de hand van ondergetekende bij uitgeverij Servire (Utrecht/Antwerpen) een becommentarieerde Nederlandse vertaling van het Evangelie van Judas. 
H.R.

EVANGELIE VAN JUDAS OPGEDOKEN.AMSTERDAM - Een Zwitserse stichting heeft een manuscript van het verloren gewaande evangelie van Judas in haar bezit. Het dagblad Het Parool publiceerde zaterdag fragmenten van de vroeg-christelijke tekst, die door de kerk fel is bestreden. Judas komt er niet, zoals in de bijbelse evangeliën, als verrader in naar voren, maar als held. Het in het Koptisch geschreven evangelie werd volgens voorzitter Mario Roberty van de Zwitserse Maecenas Stichting vermoedelijk in de jaren vijftig of zestig in Egypte gevonden en vervolgens het land uitgesmokkeld. Tot het einde van de jaren negentig lag het manuscript in een Amerikaanse bankkluis. Een galeriehoudster in Genève kocht het aan en bracht het met Roberty onder in de Maecenas Stichting. Die werkt aan een vertaling. Het evangelie is een zogeheten gnostische tekst, waarin de innerlijke kennis centraal staat die de mens kan verenigen met God. De kerk heeft de gnosis steeds afgedaan als ketterij. Kerkvader Irenaeus waarschuwde in de tweede eeuw in zijn geschrift Adversus Haereses tegen het evangelie van Judas. Dr. G. Quispel, emeritus hoogleraar geschiedenis van het vroege christendom aan de Universiteit Utrecht en kenner van de gnosis, betwijfelt of Judas werkelijk de schrijver van de tekst is. "Maar je mag het nooit helemaal uitsluiten", zei hij in Het Parool. Ook betwijfelt Quispel of het manuscript een nieuw licht zal werpen op Jezus. "De grote vraag is natuurlijk of het verhaal over Judas in de bijbel juist is. Het is zuiver hypothetisch, maar ik geloof van wel." Toch acht hij het Judasevangelie van groot historisch belang. "Voor wetenschappers zijn alle evangeliën gelijk. Wij maken geen onderscheid tussen echt en vals." De Amerikaanse koptoloog (kenner van het Koptisch) Stephen Emmel vindt de ontdekking van het Judasevangelie vergelijkbaar met de vondst van een verzameling christelijk-gnostische geschriften bij Nag Hammadi in Egypte in 1945. Tot die verzameling behoort het door Quispel in 1952 aangekochte evangelie van Thomas. N.N. 

JUDAS EVANGELIE. Het Evangelie naar Judas werd waarschijnlijk in de jaren '50 of '60 van de twintigste eeuw in Egypte gevonden en later het land uit gesmokkeld. Jarenlang werd het bewaard in een kluis van een Amerikaanse bank. Eind jaren '90 werd het gekocht door een galeriehoudster in Geneve, die het onderbracht in de Maecenas Stichting. Deze stichting maakte met Pasen 2005 bekend het manuscript in handen te hebben en te werken aan een vertaling. Publicatie en inhoud. Op het achtste internationale congres van Koptische studies in juni 2004 in Parijs hield Rodolphe Kasser van de Universiteit van Genève een spreekbeurt over het Evangelie naar Judas. Het was het eerste openbare wetenschappelijke bericht over het gevonden manuscript. Het evangelie naar Judas zou geschreven zijn door een Judas-priester van de vroeg-christelijke gnostische Kanietische sekte, die de moordenaar Kaïn vereerde. De achtergrond daarvan is dat volgens gnostici God de Schepper een boze god is, die weerstand geboden dient te worden. Om die reden zou de sekte ook Judas vereerd hebben als vervuller van een goddelijk plan, als oorzaak van de reddende kruisdood van Jezus. De in het Koptisch geschreven vroeg-christelijke tekst zou Judas Iskariot inderdaad als verrader en held weergeven. Volgens de tekst zou Judas als enige apostel echt begrepen hebben wat de missie van Jezus was en de anderen konden dit niet begrijpen omdat ze daartoe niet 'waardig' of 'rijp' genoeg waren. Dit is een belangrijk kenmerk van gnosticisme: slechts enkelen zijn 'uitverkoren' en kunnen de 'ware kennis' (gnosis) begrijpen. Dit was en is overigens ook een belangrijk kenmerk van mysterie godsdiensten en sekten. Alleen na een bepaalde 'inwijding' kan men deelachtig worden aan de 'ware leer en kennis'. Oordeel door de vroege kerk: Al rond 180 waarschuwde Irenaeus in zijn werk Adversus Haereses tegen het Evangelie naar Judas. 

Volgens onderzoekers grijpt Irenaeus daarbij terug op de visie van Justinus de Martelaar twintig jaar eerder. De beweringen van deze sekte waren dus al in de oudheid bekend. Irenaeus maakt in zijn Adversus Haereses melding van het feit dat sommigen meenden, dat Judas de waarheid gekend zou hebben en daarom Jezus had verraden. Irenaeus noemt dit een bedenksel van warhoofden. De Kainieten worden ook genoemd in de Panarion van Epiphanius van Salamis, waarin hij beschreef hoe deze groepering in Kain, Esau, Korach en de Sodomieten de bezitters van gnosis zag in tegenstelling tot Abel, Henoch , Abraham en Mozes. Theodoretus van Cyrrhus vermeldde in zijn geschriften dat het evangelie naar Judas de verrader zou verheerlijken als de ingewijde in het "mysterie van het verraad". Betekenis voor wetenschap en kerk:De verwachtingen ten aanzien van de onderzoeksresultaten zijn verdeeld. De Nederlandse emeritus hoogleraar Gilles Queispel had zeer hoge verwachtingen, terwijl hoogleraar Hans van Oort de meeste opwinding toeschrijft aan een uit winstbejag door de eigenaars van het manuscript bewust gecreëerde mediahysterie. Voor de wetenschap zal het onderzoek in elk geval meer kennis opleveren van de gnostische sekte van de Kainieten. Het is onder meer niet duidelijk of deze groep al bestond voor het christendom (zoals Filastrius van Brescia in de 4e eeuw vermeldde) of dat zij eerst nadien ontstond. Wat vast lijkt te staan, is het gnostische milieu waarin deze apocrief werd gelezen. De codex , waarin het evangelie naar Judas is gevonden, bevatte een aantal andere apocriefen , die ook al in de bibliotheek van Nag Hammadi zijn aangetroffen. Verschillende orthodoxe theologen plaatsen dit 'evangelie van Judas' in dezelfde categorie van de vele andere gnostische geschriften uit de eerste eeuwen. Volgens hen heeft dit geschrift niet echt iets schokkends nieuws toegevoegd aan het christendom maar is het gewoon een van de vele smaadschriften uit de kerkgeschiedenis die het evangelie proberen te verdraaien en te ondermijnen. Dat het een paar eeuwen na de oorspronkelijke evangeliën, die welhaast ooggetuigenverslagen waren, is geschreven zegt al genoeg. En het was al veroordeeld als vals getuigenis door de eerste kerkvaders, lang voordat de kerk als instituut de macht had, sinds Constantijn de Grote het christendom erkende, om deze veroordeling af te dwingen. N.N. 

JUDAS EVANGELIE.Emeritus-hoogleraar Gilles Quispel (88) verwierf in de jaren vijftig internationale faam met de ontdekking van het evangelie van Thomas. Hij ziet opmerkelijke overeenkomsten met het nu ontdekte Judasevangelie.  ''Hier staat het inderdaad: evangelie van Judas, helemaal achteraan, zoals indertijd gebruikelijk was,'' knikt Gilles Quispel goedkeurend, terwijl hij de foto’s van het manuscript zorgvuldig bestudeert. ''En uit de inhoud blijkt duidelijk dat het om een gnostisch document gaat. Er wordt verwezen naar Allogenes, oftewel Seth, de derde zoon van Adam en Eva. In de joodse gnosis wordt Seth als de verlosser gezien.'' In verschillende oude geschriften uit de eerste jaren van het christendom werd al verwezen naar het Judasevangelie, zegt Quispel. Maar nadat de kerk het manuscript in de ban had gedaan, leek het van de aardbodem verdwenen. Tot een Zwitserse stichting onlangs een kopie van het verboden evangelie ontdekte. ''De gnosis is de meest vervolgde religie ter wereld. Aanhangers werden door de katholieke kerk ter dood gebracht. Wie dit manuscript bezat, zette zijn leven op het spel.'' Koptisch: Godsdiensthistorici gaan ervan uit dat het Judasevangelie rond dezelfde tijd is geschreven als de canonieke evangeliën van Marcus, Mattheus, Lucas en Johannes. Omdat het Judasmanuscript geschreven is in het Koptisch wordt aangenomen dat het om een uit het Grieks vertaalde kopie gaat van de oorspronkelijke tekst uit vermoedelijk de eerste of tweede eeuw. Of het evangelie inderdaad door Judas is geschreven, betwijfelt Quispel. ''Meer voor de hand ligt dat het afkomstig is van een vroeg- christelijke sekte, de Kaïnieten.'' Dat de sekte zich naar Kaïn noemde, de zoon van Adam die zijn broer Abel vermoordde, noemt hij typisch gnostisch. ''Gnostici zijn tegendraads, zij kiezen voor de verworpene.'' Gnostici geloofden dat de mens in zijn diepste wezen één was met het goddelijke - een onverdraaglijke gedachte voor de katholieke kerk. Tot het midden van de vorige eeuw was de kennis van de gnostiek vooral gebaseerd op geschriften van de katholieke kerk. Dat veranderde toen boeren in 1945 bij Nag Hammadi in Boven-Egypte een kruik ontdekten met twaalf boeken - oftewel codices, op papyrus geschreven en bijeengehouden door een leren omslag. De codices van Nag Hammadi bevatten 52 geschriften, de meesten met een gnostische strekking. Het beroemdste geschrift uit de verzameling - het evangelie van Thomas - werd door professor Quispel vorig jaar in de Nederlandse vertaling uitgegeven. 
Avonturiers: Net als het Judasevangelie waren ook de Nag Hammadi-geschriften in handen van op geldbeluste avonturiers, waaronder een Belgische antiekhandelaar, terechtgekomen. Toen Quispel, die was gepromoveerd op de geschriften van de kerkelijke ketterbestrijder Tertullianus, van de vondst hoorde, schreef hij enkele geldschieters aan. Uiteindelijk stapte hij op 10 mei 1952, met een cheque van 35.000 Zwitserse franken op zak, in de trein naar Brussel. ''Een habbekrats. Nu zouden die geschriften minstens vier of vijf miljoen dollar waard zijn.'' Quispel sluit niet uit dat het Judasevangelie dezelfde herkomst heeft als de Nag Hammadi- geschriften. Hij herinnert zich hoe hij in 1955 in Caïro een bezoek bracht aan Phokion Tano, een Cypriotische handelaar die een groot aantal geschriften had aangekocht. Het zou Quispel niet verbazen als ook het evangelie van Judas door diezelfde Tano in handen van Bodmer terecht is gekomen. ''Bodmer bracht de documenten onder in een Zwitserse stichting die hij naar zichzelf noemde. Voor de vertaling nam hij een Zwitserse dominee in dienst, Rodolphe Kasser, die nu aan de vertaling van het Judasevangelie werkt.'' De Nag Hammadi-geschriften bevinden zich nu in het Koptisch Museum in Caïro. Of het Judasevangelie een nieuw licht zal werpen op Jezus, zoals bij het evangelie van Thomas het geval was, moet nog blijken. Quispel betwijfelt het. Wetenschappelijk is de ontdekking van het Judasevangelie echter van groot historisch belang.
U. H.B.


counter free
Google Analytics Alternative